United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op dit oogenblik hoorde men een geweerschot. "Wat is dat?" zeide Joe. "Mijne karabijn; ik herken haar schot." "Een teeken!" "Een gevaar dat ons dreigt." "Hem misschien," hernam Joe. "Op weg dan!" De jagers hadden spoedig opgenomen, wat hunne jacht had opgeleverd en zij hernamen hun weg, geleid wordende door takken, die Kennedy had afgebroken.

Charmides, ik heb je éen oogenblik, o een enkele seconde, geloof ik nu, gezien zoo als ik je nu herken. Het was buiten de poort van Hypata. Ik, in mijn draagstoel, volgde mijns vaders stoet.

»Of ik het herken!" riep Kin-Fo uit. »Wie anders dan ik had dien gekken brief kunnen schrijven?" »Welnu," vervolgde Lé-ou, »daar gij de wettige begeerte uit om den brief te bezitten, ziedaar, verscheur, verbrand, vernietig dit gevaarlijke stuk! Dat er niets overblijve van den Kin-Fo die het geschreven heeft!"

Mijn oogen zien zoo goed niet meer als twintig jaar geleden, doch aan je stem herken ik je onmiddelijk. Wees welkom, hartelijk welkom!" Charles is getroffen door de hartelijkheid in haar toon. »En ge zult wel honger hebben en dorst? Toe Lena, zorg eens, dat onze gast zich verkwikken kan!"

Zoodra deze de twee snaken zag, die hij terstond herkende richtte hij zich ter halve op, met den uitroep: "Gud! dat zijn de kerels, die mij mijn geld afgenomen, en die den armen Haller vermoord hebben! Is de derde er ook?" "Neen, dien hebben wij nog niet; maar dien zullen wij óók wel in handen krijgen!" antwoordde Old Firehand. "De kerels ontkennen alles!" "Ontkennen? Ik herken hen goed allebei!

Vergeef mij, dat ik u in uwe Lydische kleeding niet herkende. Ik geloof dat uwe lokken korter en uw baard zwaarder zijn geworden, sedert gij Egypte verliet. Vergis ik mij niet, dan wenscht gijlieden onbekend te blijven? Zooals gij wilt! De beste gastvrijheid bestaat daarin, dat men zijne gasten geheel vrijlaat. O, nu herken ik uwe vrienden!

Moralès, die in slimheid zijns gelijke niet had, zei op rustigen toon: "Mijnheer, de twee mannen, die ge daar ziet, behoorden tot de roovers, die ons onderweg hebben aangevallen, ik herken hen en vooral dengeen, die de brutaliteit heeft, om te zeggen, dat hij de zoon is van mijnheer Juan Velez de la Membrilla."

Op het perron staat mijn broeder met een deftig in het zwart gekleed heer, een veelkleurig lintje in zijn knoopsgat, ons op te wachten. Ik kijk dien heer oplettend aan en herken in hem mijn ouden vriend Canter, eigenaar van een heerenconfectiezaak hier ter stede.

"Ik bezweer u bij de gekruiste Zaligmaker!" riep hij. "Herken mij toch, o mijn arm kind; doe mij niet sterven. Lach zo bitter niet. Uw blikken drijven de dood in mijn ziel. Ik ben die Leeuw, welke gij bemint die vader, welke gij roept." "Gij de Leeuw?" antwoordde Machteld met verachting. "Gij de Leeuw?? O lasteraar!

"Ja!... Ja!... ik moet mijne revanche hebben! De bank is te gelukkig geweest!" "Juist, zoo! Zie, nu wordt ge weer de oude fideele kerel! Nu herken ik u weer." "Te gelukkig geweest!" herhaalde Silas Toronthal, "en dezen avond nog.... Ja, dezen avond!..."