United States or South Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Kees ontstelde, zag mij aan, en bleef mij een oogenblik met strakke oogen aanzien; daarop vatte hij weer een mouw van mijn ooms zondagschen rok en begon op nieuw te borstelen. Er liep een traan over zijn wangen. "Foei, Kees!" zei ik, "dat moet niet wezen: ik zie waterlanders, dunkt me". Keesje veegde zijn oogen met de mouw van zijn vest af en zei: "'t Is een schrale wind, meheer Hildebrand".

Maar toen ie vijf dagen had zitten brommen hij was toch maar al die tijd uit zen werk, zie je daar komt die zelfde diender, in zen hok, zel ik maar zeggen, of waar dat ie dan zat, en zeit dat ie maar stilletjes vort zou gaan. Maar hij zei, neen, zeidie, dat gaat zoo niet. Want hij wou der verhaal op hebben, zie je meheer! Maar dat weten we wel; dat gaat zoo ver as 't voeten het.

Der is nog reis een winter geweest dat 'et zoo erg was. Et was in de tijd dat ik op alle dag liep van me derde. Maar toen braken ze in bij de lui en kwammen voor de lui der bed staan, met een armpie van een ongeboren kind. Daar zel meheer wel van gehoord hebben.

Als hij nader kwam, zag ik dat zijn wangen zeer bleek en flets waren, onder zijn niet zeer net onderhouden baard; zijn geheele gelaat was betrokken, zijn oogen stonden dof, en toen hij mij voorbijging was het niet als anders: "lief weertje, meheer!" maar hij nam zijn hoed stilzwijgend af, en strompelde naar het plaatsje.

"Hoor reis!" zei Barend, "je mot maar denken dat ik je net zoo graag de heele pot geef, as dat ik er de hartsteng uit mot snijen, want daar zit al de kracht in, weetje. 'En blom, meheer Kegge; dat zeg ik altijd; 'en blom is net as 'en mensch. As ik jou je hart uit je gemoed snij, dan kan je ommers ook niet in 't leven blijven?

’k Zal ’t uwe vertellen, meheer de agent,” antwoordt de vrouw, en tot een van de buren gewend: „Let jij ereis op die stumperd, dan zal ik zeggen wat ’r gebeurd is.” „Wie ben jij?”

"Vervolges heb ik me persoonlijk alleen vervoegd in ons kosthuis sluipenderwijs langs-achter die tuin, waar ik snikkend an die kostjuffrouw vroeg: "Mevrouw, ik bid u uit de Netuur of u mijn wil bescherme?" "As 't me man goed is ...", zeit zij. "Uws man zal voor mijn geen oogeblik van ze vrijheid motte misse". Waarop die man miek: "Meheer, meheer, wat heb je nou uitgevoerd?"

"Ik moest een boodschap voor meheer doen", zei het mannetje, dat ik voor ongeveer achtenzestig aanzag, "en nu zei meheer, dat ik meteen reis na' de dullezan zou gaan, om te kijken of meheer gekommen was. Uwé mot niet kwalijk nemen, dat ik uwé niet trekt kon".

"Wou u meheer gesproken hebben?" vroeg de meid. "Ja. Mijnheer schijnt niet tehuis te zijn." "Neen, meheer; meheer, en mevrouw, en de juffrouw, en de jongeheer en al de kinderen zijn Buiten, en ik ben maar alleen thuis om op de boodschappen te passen."

Ik verzocht hem een dokter te nemen; maar hij wilde er niet van hooren; een der vrienden zou bij hem blijven totdat hij sliep, en men zou den anderen dag afwachten. Den anderen dag had ik reeds vroeg de hospita van mijn buurman bij mij. "Het was niemendal goed met meheer!