United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


De beulsknechten wilden den veroordeelde uit de kar op het schavot leiden; doch deze gaf voor, dat hij zijne biecht nog niet wel gesproken had en dat hij nu eerst zijn geweten gansch wilde zuiveren, daar hij wel zag, dat er geen uitkomen meer aan was.

En als zij 's avonds, onder 't zingen van vuile liedekens, van den Valk terugkeerden, werden ze gevolgd door twee beulsknechten, dronken als zij, en van top tot teen gewapend om hen te vergezelschappen. Uilenspiegel ging in de Blauwe Gans, bij Joost Lansaem, die achter zijnen toog stond.

Bij hem stonden dan ook een honderdtal helpers, die als beulsknechten eene zekere mate van behendigheid in het afslaan van hoofden in één slag verkregen hadden. De Albatros naderde intusschen in schuine richting en langzamerhand, door de omwentelingen zijner opstuwende en voortstuwende schroeven te matigen.

Waarom laat gij heur drinken en slapen? Zij is eene vrouw, en daarbij zwak en uitzinnig, antwoordde de baljuw. Heure uitzinnigheid is geveinsd, zeide Joost Damman, zij is eene tooveres. Ik wil drinken, ik wil slapen! En hij sloot de oogen, maar de beulsknechten sloegen hem in het gezicht.

Uit vreeze van gehangen te worden, dorst men hem, in de afspanning, niets weigeren. Pieter de Roose, die weer moed gevat had, was naar Meulestede teruggekeerd. Overal volgde hij Spelle en zijne beulsknechten, om door hen beschermd te worden. En Spelle trakteerde hem soms. En samen dronken zij blijde met het geld der onschuldige slachtofferen.

Zoo waren zij b.v. van oudsher in Hongarije scherprechters en beulsknechten, en als zoodanig muntten zij in de sombere dagen der martelingen van de arme aangeklaagden, door hunne, vindingrijke wreedheid uit.

Op slag van tien uren kwam Spelle uit den Valk, gevolgd door zijne twee beulsknechten en door Pieter de Roose. Lansaem en zijne gezellen waren verscholen in de schuur van Samson Boone, een vriend van Michielken. Spelle kon hen niet zien. De vrienden van Michielken hoorden hem zwijmelend voorbijgaan, alsook Pieter de Roose en de beide beulsknechten.

In dien wagen steekt niets, hij is teenemaal ledig, sprak een van de beulsknechten. Lomperik, zei Spelle, sedert wanneer rijden de wagens 's nachts heel alleen op de baan? In dien wagen is iemand, die zich verbergt; spoedt u, steekt de lanteernen aan en heft ze omhoog, ik zal kijken.

Ook de serjanten, beulsknechten en rechters laten ons met vrede. De inwoners van de steden zien ons geerne, want wij doen hun geen kwaad. Wij zullen hier nog eenigen tijd leven in vrede, ten ware het Spaansche leger ons omsingelde.

Toen Pieter de Roose den man zag, die nu door het licht der lanteernen beschenen was, riep hij als waanzinnig: Michielken! Michielken! En de twee beulsknechten klappertandden en fluisterden: Michielken! Heer, ontferm u onzer!