United States or Antigua and Barbuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gij ziet er niet rijk uit, sprak de landgraaf. Uilenspiegel antwoordde: Inderdaad sire; Jef, mijn ezel kon distelen eten, doch drie dagen reeds leef ik van ellende en eet ik rook van hope. Straks krijgt gij beters, sprak de landgraaf lachend, maar waar is uw ezel?

Na het avondmaal gingen Soetkin en Uilenspiegel naar boven op den zolder slapen; Katelijne en Nele bleven in de keuken, alwaar heure bedden nu stonden. Rond twee uren des morgens als Uilenspiegel, door het zware bier, al lang sliep, lag Soetkin gelijk alle nachten wakker, Maria biddende dat zij heur slaap zou zenden, doch Maria aanhoorde heur niet.

Dat maakte de dienstmeid spijtig, en ze zei, dat het een schande was den menschen al dien last aan te doen, om uitsluitend aan zijn vettigen buik te denken. En intusschen leefden Uilenspiegel en de dame zeer vriendschappelijk samen. Eens zegde zij tot hem: Thijl, zoudt gij de verdediging uwer gemartelde broederen op u nemen? De assche van Klaas klopt op mijne borst, antwoordde Uilenspiegel.

Sire, antwoordde Uilenspiegel, uw wensch is mijn wil, maar 't schijnt mij, nietsweerdige, dat uwe Edelheid in de toekomende eeuwen niet veel genoegen zal smaken, zoo alleene op het doek te staan.

De hoofdman en zijne huurlingen bleven in de toren en kermisten heel den dag ten koste van het platteland. Daar werd meer dan een kapoen, wiens eenige misdaad was vet te zijn, gedood en opgesmuld. Uilenspiegel, die altijd vergeten werd en zich tevreden moest houden met zijn mageren disch, vond in 't heel geen behagen in den reuk van de saus.

Uilenspiegel antwoordde niet, doch volgde met gebogen hoofde den deken, die hem leidde in een kleine kapel, waar een marmeren graf was, gedekt met eene zerk, mede van marmer. Tusschen het graf en den muur der kapel was eene opening van ruim eene hand breed.

Ik ben Uilenspiegel. Zijt gij rijk? Rijk genoeg om een hemelsch genot te betalen, niet genoeg om mijne ziel af te koopen. Hebt gij geen peerd, dat gij te voet gaat? Ik had een ezel, antwoordde Uilenspiegel, maar ik heb hem op stal gelaten. Hoe komt het dat gij alleen, zonder vrienden of dienaren, rondzwerft in een vreemde stede?

En Uilenspiegel ging overal, gevolgd door Lamme, die jammerend zocht naar zijne vrouw. En te Damme weende Nele bij de uitzinnige Katelijne. Toen Uilenspiegel, in de Wijnmaand, te Gent was, kwam hij Egmond tegen, die gegastreerd had in het edel gezelschap van den abt van Sint-Baafs. Neurend, dede hij droomerig zijn peerd op stap gaan.

De zachtaardige ezel deed wat zijn meester begeerde en de hertog zag hem met de vier pikkels omhoog liggen. Uilenspiegel zette zich neer op den buik van den ezel. Wat doet gij daar? sprak de hertog. Weet gij dan niet dat ik, bij mijn laatste plakkaat, u verboden heb uwe stoffige voeten in mijne gewesten te zetten? Uilenspiegel antwoordde: Genadige heer, heb erbarming met mij.

Ik vraag mij af, sprak Uilenspiegel, of ik ooit eene vrouw zal vinden, die mij onder het dak van heuren rok zal laten schuilen. Gij hebt ze gevonden, sprak de vrouw, sta op. Uilenspiegel stond recht en ging naar heur toe. Gaat gij mij weder alleen laten? vroeg Lamme.