United States or Lebanon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik maakte den prins toen alle complimenten passend bij de eer, in zijne familie te treden, en weinige dagen later trouwde ik zijn nicht. Sedert dien tijd, mijne heeren, leef ik aangenaam in Warschau; mijn echtgenoote bemint mij en ik ben nog op haar verliefd.

"Die man, met die bruine vlek op z'n gezicht, is vanmiddag hier geweest? Had hij een blauwen kaftan, een rooden baard, een..." "Precies, Maarschalk." "Russakoff zoo waar ik leef! Jouw beul en mijn spion zijn dezelfde persoon! Zou het mogelijk zijn? En hoe laat was hij hier?" "Ongeveer vier uur." "Dat is dus vijf uur geleden," zei Zabern, zijn horloge raadplegend.

"'Ik kan niet erkennen, zeide Tolstoi, 'dat ge overtuigd zijt van hetgeen ge daar zegt. Als ik met een dolk of sabel aan de deur ga staan en zeg: "Zoolang ik leef, komt hier niemand binnen!", dan is dat mijne overtuiging. Maar gij tracht het wezen uwer ideeën tegenover elkaar te verbergen, en noemt dat "overtuiging". 'Hier is uw vaandel niet. Ga naar prinses B-i-b-i.

Leef daar het eeuwige leven, tusschen de dierbare schimmen, die u in den strijd en in den dood zijn voorgegaan: tusschen Willems, Van Ryswyck, Ledeganck, Delecourt! Betreurde broeder, in naam van het Vlaamsche volk, in naam van de Vlaamsche kunst, vaarwel!... Mijnheeren!

Breng onze groeten over aan Cresus en de jonge Perzen, die wij hier leerden kennen! Stel Bartja den groet uwer zuster ter hand, en zeg hem, dat ik hem bidde dien te beschouwen, als hem door eene stervende vermaakt. Wellicht kunt gij uwe zuster een bewijs zenden, dat de jonge Pers haar niet geheel heeft vergeten. »Leef gelukkig in uw nieuw bloeiend vaderland!"

Frisch aan het werk dus, mijn vriend, want uitstel leidt tot afstel en uw woord houden moet gij toch." "Zoo waar ik leef, heer, 't is een onverstandig ding, dat gij daar van mij vergt," antwoordde Sancho. "Hoe kunt gij verlangen, dat ik mijne krachten ga verzwakken op een tijd, nu ik die zoo bijzonder hoog noodig zal hebben! Waarachtig, 't is, alsof ge niet goed bij uw hoofd zijt.

Wat zou je u in zulke spoorwegzaken met dien Jood inlaten!? Zooals je wilt, maar het is iets afschuwelijks!" Oblonsky had hem daarop niet geantwoord, dat het een levensvatbare zaak was, maar hij had geantwoord: "Ik heb geld noodig, ik heb niet genoeg om te leven." "Je leeft toch?" "Ik leef, maar de schulden...." "Wat zeg je? Schulden? Vele?" had Bartujansky deelnemend gevraagd. "Zeer veel.

Wat bedoelt ge daarmeevroeg het haft dan altijd. «Om mij heen is het immers zoo helder, zoo warm en zoo schoon; dat maakt mij vroolijk!» «Maar slechts één dag, dan is alles uit!» «Uitherhaalde het haft. «Wat is uit? Zijt gij ook uit?» «Neen, ik leef misschien duizenden van uw dagen, en mijn dag duurt geheele jaargetijden! Dat is zoo iets langs, dat ge het niet eens kunt uitrekenen

Omdat er altijd in het woord Iets is, dat is van iedereen, En ik wou geven iets dat hoort Aan U, voor wie ik leef, alleen. Maar toch is 't zoet, wanneer het licht Des zomers op mijn handen daalt En 't rijm zijn blijden plicht verricht En wat het kan vertaalt.

"Treur niet, o Goedroen, de slag is het leste kwaad, Vrees wijkt uit het Niblungen huis, terwijl deze morgen naakt, Leef rustig, geliefde vrouw, ongekweld nu en onverzaakt."