United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik ken u, tooveresseknop, voegde de koning er bij, en ook u, kooldragerswelp; maar zoo gij door allerlei toovermiddelen in deze werkplaats der Natuur zijt gedrongen, waarom houdt gij nu den bek als volgepropte kapoenen? Nele beefde als zij den verschrikkelijken duivel bezag, doch Uilenspiegel hernam zijne mannelijke stoutmoedigheid en antwoordde: De assche van Klaas klopt op mijn hert.

"In 't Heiligdom der klanken "Zijn vele Priesters. Op dan! Op! Weent bij hun assche niet; "Onsterflijk is de harp, onsterflijk is het lied!" Een priester vol reinheid, hém geldt onze rouw: Een priester rechtschapen, in 't minste getrouw. Den kunstnaar zoo needrig en klein bij zijn kracht, Dien priester, dien mensch geldt ons weenend: slaap zacht! Slaap zacht, Op den krans dien we u vlochten!

Zij langde hem het zakje en sprak: Dat deze assche, die het hert van mijn man is, dit rood, dat zijn bloed is, dit zwart, dat onze rouw is, steeds op uwe borst blijve, als een vuur van wrake voor zijne beulen! Dat zal, zwoer Uilenspiegel. En de weduw kuste den wees, en de zonne stond op.

Natuurlijk vinden wij ook heel wat survivals van oude geloofsvoorstellingen, die ik in het Eerste Deel besproken heb. Toch moet men in dit opzicht voorzichtig zijn. Wanneer bij het neerdwarrelen der sneeuwvlokken de kinderen te Assche jubelen: See-se-ken schudt zijn bed-de-ken uit, en laat de pluim-kes vlie-gen!

Maar zonder het tusschentreden dezer vrede-engelen zouden vermoedelijk de reeds opgeheven handen uit Noordeind en Zuideind verderf brengend tegen elkander te keer zijn gegaan. Ware het niet schrikkelijk geweest: Monnikendammers tegen Monnikendammers? Doch later, als de vrede-engelen niet ter plaatse zullen zijn, om der jongelingen strijdvuur in te rekenen onder de assche harer lieve overreding?

Anderen echter leidden dien naamsoorsprong af van de veenen, die in den omtrek gevonden worden; want Plaswijk, hetwelk men thans vergeefs op eenige kaart zou zoeken, daar het in de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten grootendeels in assche gelegd en sedert met de naburige gemeenten ineengesmolten is, lag juist op de grensscheiding tusschen de lagere veen- en weilanden van Amstelland en den hoogeren Stichtschen grond.

Den volgenden morgen kwam Uilenspiegel en riep gelijk hij gezegd had. Al de zieken, kreupelen, jichtlijders, koortslijders, wilden om 't zeerste buiten. En zelfs zij die in geen tien jaar uit hun bedde waren gekomen, liepen de straat op. De overste vroeg of zij genezen waren en of zij gaan konden. Ja, antwoordden zij, in 't gedacht dat er één op de binnenplaats tot assche verbrand werd.

En zij weende. De assche klopt op mijn hert, zeide Uilenspiegel.

Zij mint u nog immer, vermits zij bij u is teruggekomen, vermits zij het waarschijnlijk is, die het lekkere maal van gisteravond en de heerenkamers betaald, en deze volle beurze op het bed gelegd heeft. De assche zegt mij, dat dit het werk niet is van een ontrouwe vrouw. Ween niet meer, en laat ons gaan voor het heil van den grond onzer vaderen.

Niemand spreekt tot hem en elkeen schuwt hem, zoodat hij genoodzaakt is bij de arme lieden uit den Rooden Valk te gaan, om zijn kapperken bruinbier in eenzaamheid te drinken. 't Is een groote straffe. De assche klopt! sprak nogmaals Uilenspiegel.