United States or Saint Pierre and Miquelon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Verleenden de Staten gaarne aanmoediging tot afgraving van de hooge veenen, omdat beide, het voortbrengsel en de ondergrond, strekten om het nationaal vermogen te vermeerderen, met meer zorg sloegen zij steeds de vergraving van de lage veenen of klynlanden gade, omdat het voortbrengsel alléén en voor ééns voordeel gaf, doch een groot deel lands in een waterplas verkeerde en aan den landbouw en de bewoning onttrok.

Gelijk als hij hetzelve afbeeldt met een schip op het eerste blad, waarmede hij zijn gevoelen wil bewijzen, daar hij lust en pleizier schijnt te hebben, om nog met groote schepen in het midden van Holland door de veenen te varen, al zou ook alles bederven en in ruïne loopen wat daaromtrent is. Daarbij stelt hij, dat verandering en nieuwigheid zwarigheid baren.

In de »Tegenwoordige Staat van Drenthe", stuk I, blz. 174 en 175, leest men daaromtrent het volgende: »De zandgronden, waarop deze wijd uitgestrekte Veenen ontstaan zijn, schijnen in vroeger eeuwen, vóór de Veenwording zeer Boschrijk en door Vee en menschen bewoond te zijn geweest.

De hoofdaanleiding daartoe was, dat zij in 1641 eene overeenkomst sloten met zekeren PASSCHIER HENDRIK BOLLEMAN van 's Gravenhage, die, in gemeenschap met eenige anderen, aannam, eene hoofdvaart of grifte van ongeveer 30 voet breedte, benevens eene dwarsvaart te graven en met bruggen en sluizen te voorzien, met oogmerk, om bij de veenen te kunnen komen, die te vergraven en den turf langs die vaarten af te voeren.

Dit antwoord herinnerde Reinout aan zijn eigene verplichting om aanwezig te zijn bij het gehoor, dat de Graaf stond te geven; en daar de tijd reeds naderde, haastte hij zich naar de cel, welke hij in het Sint-Jans-klooster te Haarlem betrokken had. Ziet toe, gy terght een volck, in veenen en in moeren, Als vorschen, tot den hals gedoken en gewoon, Te huppelen op 't lant en over groene zoôn.

In 1732 ontvingen deze Compagnons der Dekama-, Cuick-en-Foits-veenen op nieuw octrooi van de Staten, »om hun Veenvaart, dwars door de ruwe en sterile veenen, ook anderen toebehoorende, verder te mogen graven," zoodat zij vervolgens tot nevens Hornsterzwaag werd opgelegd.

Voert uw verdere weg u in de gevaarlijke moerassen en hooge veenen, die zich van Spa tot Malmedy uitstrekken, waar nergens een dak te bespeuren is om u te beschermen tegen het brandend steken van de zon, nergens een groepje boomen om uw oogen te verpoozen van het staren in de strakke gloeiende lucht, nergens eene bron of beek om uw folterenden dorst te lesschen; als ge door deze wildernis dwalen zult, aan alle martelingen ten prooi, dan zal de gewaarwording, welke ge daar ondervindt, toch maar alleen in graad verschillen van hetgeen ge hier gevoelt, in dezen voorhof van het woeste land.

Dit doel werd niet enkel bereikt en de vaart en dwarsvaart met vele wijken in de eerstvolgende jaren tot op de grenzen dier grietenijen volbragt, maar vruchtbare bouw- en weilanden namen weldra de plaats in der veenen, wier afgraving en vervoer leven en werkzaamheid, handel en voorspoed verspreidden, zoodat in die zelfde jaren de weinige huizen van Dragten tot eene groote en welgeregelde buurt aangroeiden, waarbij spoedig molens en fabrijken, kerken, scholen en andere gebouwen gesticht werden.

VEGILIN in 1766 zeggen: »dat door dit alles werd te weege gebragt, dat de geheele oostersche zoom van onze Provintie, die voor 150 jaar of daar omtrent nog t' eenemaal onvrugtbaar en met hooge Veenen bezet was, een cierlyke, vrugtbare, en wel bevolkte Landsdouw is geworden" . Jr. J. VEGILIN VAN CLAERBERGEN, Vertoog over de Veengraveryen, Leeuw. 1766, 24, 29, 179; Reg.

Voert uw verdere weg u in de gevaarlijke moerassen en hooge veenen, die zich van Spa tot Malmedy uitstrekken, waar nergens een dak te bespeuren is om u te beschermen tegen het brandend steken van de zon, nergens een groepje boomen om uw oogen te verpoozen van het staren in de strakke gloeiende lucht, nergens eene bron of beek om uw folterenden dorst te lesschen; als ge door deze wildernis dwalen zult, aan alle martelingen ten prooi, dan zal de gewaarwording, welke ge daar ondervindt, toch maar alleen in graad verschillen van hetgeen ge hier gevoelt, in dezen voorhof van het woeste land.