United States or South Georgia and the South Sandwich Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij propte z'n mond vol brood en worst en veegde z'n handen af met 't Handelsblad, dat i daarna in elkaar frommelde. "Ik zal er maar niet op schrijven, ik deug daar toch niet voor." En toen kwam uit een binnenzak een oud vermolmd onwelriekend krantje, op de vouwen doorgesleten: "De Vlachtwedder Grensbode." Hij liet me een artikeltje zien: "Brieven uit Amsterdam" stond er boven.

... Toen provoost Spelle met zijne beide hangmannen te Meulestede kwam, volgde Pieter de Roose hem overal op als een hond; op dezes kosten propte Spelle zich vol met wijn, met vleesch en smaakte alle genoegens, die voor geld te koop zijn.

In de school was het donker en kil, zooals gewoonlijk vroeg in den morgen. Morten, de achterblijver, propte de kachel vol hout; de andere jongens stonden er om heen om zich te warmen; nat en koud waren ze allemaal. Maar 't was Zaterdag; en hoe guur 't dan ook is, toch ligt er iets feestelijks over alles, wat door geen regen of kou heelemaal te bederven is.

Van ochtend tot avond propte hij zich vol met schelpvisch, met heel de gewetenstrouw van iemand die een geneesmiddel inneemt. Het ergste was, dat hij die hem onbekende dieren, met hunne grillige vormen, verfoeide, gewoon als hij altijd was aan een burgerlijken pot, en flauwe smakelooze schotels. Hij hield kinderachtig veel van zoeten wijn. De schelpvisch deed zijn verhemelte branden.

Nu, terwijl hij meêwachtend stond, propte zich voor zijn oogen het volk al dichter over de kalkige huizen. Gelijkoogs en hooger waakten er de rijen hoofden, schakels geworden in de zon.

"Flack," zeiden de stemmen. "Flack." Een verklarende zin kwam tot Cossar en Bensington over. "Heeft zichzelf in het dakkamertje opgesloten." Cossar wekte van oogenblik tot oogenblik méér verbazing. Hij haalde groote handen-vol ruw katoen voor den dag, en propte die in zijne ooren. Bensington vroeg zich verwonderd af waarvoor dit diende. Toen laadde hij zijn geweer met een kwart lading kruit.

Ik was zoo ontzettend zwak, dat ik mij niet verroeren kon, en als ik de oogen eens opsloeg, dan stond vrouw Bütow voor mij en had den rooden verglaasden pot in de ééne hand en een lepel in de andere, en voerde en propte mij vol met een ziekensoep, die zoo stijf was als boekbindersstijfsel en ook zóó smaakte, en ze zeide dan: "Eet toch, eet toch maar! Als ge niet eet, wordt ge niet beter."