United States or Mayotte ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen de Keizer, in het paleis aangekomen, zich op het balkon vertoonde aan de menigte, die geheel den Dam vulde, klonk het gejuich en gejoel nog luider dan ergens anders.

Hij wendde zich tot een dienaar en zeide: "Men durft daar dreigen, doch ik zal hun het zwijgen opleggen. Geef den Schout last, het plein met een sterke macht af te zetten, en dat elke oproermaker onmiddellijk gekerkerd worde." Het gejoel op de markt nam intusschen op onrustbarende wijze toe.

De jongeren gaan vroolijk en luchthartig, lachend en zingend, naar beneden; meermalen was ik er getuige van, hoe de kooi, waarin de mijnwerkers plaats nemen, onder luid gelach, gejoel en dartele pret in de diepte verdween, waaruit eindelijk nog maar de verwijderde echo hunner vroolijkheid mij tegenklonk.

De slagen regenen om 't dichtst op een, en spelen Door 't om zich spattend brein en open bekkeneelen, En brijzlen arm en boog in 't rekken van de pees, By 't menglen van 't gejoel van razerny en vrees. De Koning ziet de vlucht, de wanorde, en 't verwarren, En knarstandt van de spijt.

De meeste passagiers, die de warmte in de Roode Zee ondragelijk vonden, deden, in hun hutten, een middagslaapje, of lagen puffend en duttend op hun lange stoelen onder de zonnetent. 't Was stil aan dek, want de lieve kindertjes, die anders door hun stoeien en gejoel er wel voor zorgden dat de rust der passagiers niet al te diep werd, waren beneden.

Hebben die andere jongens en meisjes pret, ik wil het ook hebben!" Zoo in zichzelven pratend, liep hij maar verder en verder tot dicht bij het station. Lieve schepsel, hoor eens wat een gejuich! Wat een gejoel! Jawel, daar zingen ze al: "Wilhelmus van Nassauen!" De tranen kwamen onzen knaap in de oogen toen hij dat hoorde, en schreiend zette hij zich op een bank.

»Als je 't gelooven wilt," meende Marling, de schouders minachtend ophalend. »De toekomst zal het uitwijzen, Marling!" »Dat zal ze net, Liskey!" Van de straat werd thans een groot gejoel gehoord. »Waarschijnlijk weer een nieuwe grappenmakerij van die »eendrachtige" Uitlanders!" lachte de Amerikaan. Beide mannen grepen den hoed en gingen naar buiten.

De jongeren gaan vroolijk en luchthartig, lachend en zingend, naar beneden; meermalen was ik er getuige van, hoe de kooi, waarin de mijnwerkers plaats nemen, onder luid gelach, gejoel en dartele pret in de diepte verdween, waaruit eindelijk nog maar de verwijderde echo hunner vroolijkheid mij tegenklonk.

De deuren stonden open, en 't gejoel uit de gang klonk jolig door de kamer. De kinderen vonden 't een pretje, liepen glunder lachend de dragers in den weg, en Go was teleurgesteld, dat het zelfs Joostje niet schelen kon, dat "tante" nu weg zou gaan.

En de lindeboom werpt zijn breede schaduw door het raam, en de zangvogel in zijn takken zingt zijn schoonste liederen, en helder klinkt het gejoel van een schaar vroolijke kinderen uit den bloementuin vóór het huis. Maar Lena zit aan de tafel en bedient hem, zooals een zuster een broeder bedient, die hongerig en dorstig is thuis gekomen.