United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


In den jaare 1527 was 'er wederom een groote onlust te Groningen, waar door omtrent verscheidene magistraatspersoonen hun leeven zouden verlooren hebben: want een Jan Gryp, zynde een groot oproermaker, trok zyn zwaard uit, en riep: Sla dood! en sloeg den Bouwmeester Jan.... onder den voet, houwende nochmaals verscheidene keeren naar hem; doch wierd, door toedoen van anderen, noch gelukkig gered.

Van een natie, wier minister-president, lord Liverpool, aan den secretaris van Buitenlandsche zaken, lord Castlereagh, had geschreven, dat de beste oplossing van den toestand zou wezen, indien de koning van Frankrijk hem als een oproermaker deed doodschieten, was geen genade te wachten.

Dit alles schijnt waar te zijn, en de geschiedenis van dien man moet vele jaren geleden het onderwerp hebben uitgemaakt van een levendigen strijd in de engelsche couranten. Hij had warme vrienden, maar ook onverbiddelijke vijanden. Er werd aan zijne eerlijkheid getwijfeld, en men beschuldigde hem een oproermaker te zijn.

Maar een oproermaker is mijn vader nooit geweest. Hij heeft zich alleen een onvoorzichtige uitdrukking laten ontvallen, die hij beter gedaan had vóór zich te houden..." »O, wel zeker," zei de prefect ironisch, »die Amsterdammers zijn in den grond toch eigenlijk zoo'n zachtaardig en onschuldig volkje!

"Welnu! waarom gaat hij dan niet?" vroeg de waardin: "ik heb al last genoeg van dien oproermaker en zal blij zijn zoo ik van hem ontslagen raak."

Een aanhanger van een sekte vol bijgeloof, dominus, zei Nilus. Een filozofische oproermaker tegen de goden. Senex, jij moest ook met me meê naar de Broederschap van Isis.... Dáar zoû je troost vinden, als je droef en moê van het leven was.... Dien heb ik er zoo dikwijls gevonden als ik wanhopig was den eersten tijd, dat het me niet goèd ging, met mijn kroeg hier. De senex schudde het hoofd....

»Wel, excellentie, dat brutale heerschap beweert, dat hij u met alle geweld spreken moet, ofschoon ik hem toch duidelijk gezegd heb, dat daar op het oogenblik geen gelegenheid voor is!" »Je naam?" vroeg De Celles. »Jakob Stargardt, excellentie!" »Stargardt?... Stargardt?... Ah, jawel! Dus zeker een broer van dien deserteur en een zoon van dien oproermaker." »Vergeef me, excellentie!

Mijnheer de Port-de-Guy, een man met een kaal hoofd en eer verouderd dan oud geworden, verhaalde dat men hem in 1793, toen hij zestien jaar oud was, als oproermaker naar het bagno had gevoerd en daar met den tachtigjarigen bisschop de Mireboix aan dezelfde keten had geklonken, omdat deze als priester, gelijk hij als soldaat, den eed had geweigerd.

De ruwe luidruchtigheid van dezen oproermaker had een troep der aanwezigen om hem verzameld; de dweper, zooals hij daar zat, met den breedgeranden hoed, waaronder nooit de heldere zon hem in de oogen kon schijnen, somber door de vuile kleur van geheel zijn gedaante, en stokstijf door een ruggegraat, die in plaats van uit wervels uit één stuk gemaakt scheen, leverde een potsierlijke vertooning op bij den andere, die hem de kannen biers deed inzwelgen, den hoed nog dieper in de oogen sloeg en hem eindelijk omhelsde.

Bligh, die begreep dat deze geest van oproer in de geboorte moest gesmoord worden, greep een hartsvanger, wierp een ander voor de voeten van den oproermaker en riep hem toe: »Verdedig je of ik steek je overhoop!" Deze krachtige houding deed den oproerling dadelijk tot bedaren komen en het algemeene misnoegen kalmeeren.