United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Den 26 Julij bezocht ik het groote Gasthuis, waar ik reeds melding van maakte. Men wil, dat hetzelve door Koning Childebert, omtrent de helft van de 6de Eeuw, gesticht is. Het nieuwe gebouw is naar de teekening van den Bouwmeester Soufflot, 30

En toch spraakt gij nog zooeven zoo vurig over uwe jonge gast, van de liefdevolle zorg, de bevallige bedaardheid die Helena midden in het dreigende gevaar...." Nu viel de bouwmeester knorrig in: »Alsof ik één syllabe daarvan wilde terugnemen!

Deze vrij plompe portiek is ik haast mij dit er bij te voegen een toevoegsel van later tijd, en mag dus niet op rekening gesteld worden van den oorspronkelijken bouwmeester Giuliano da San-Gallo, wiens werk onder meer dan een opzicht misvormd werd. Eerst als men om het gebouw heenwandelt, bespeurt men dat aan de zijgevels de uiteinden vooruitsteken en dus een soort van vleugels vormen.

Overal stonden verder reuzenboomen, die diepe schaduwen wierpen over de lage, primitieve hutten. Men behoeft geen bekwaam bouwmeester te zijn, om in een oogenblik zoo'n huis te verwaardigen, waarin deze menschen wonen met heel hun gezin en hun honden en varkens.

Ook dit erkende de bouwmeester, terwijl het donkerblauw van de zee en den hemel zich verbond met het licht der zon, om alles wat kunst en vernuft van den mensch hier te voorschijn geroepen had, in zijn volle schoonheid te doen uitkomen. Het wachten, dat den werkzamen man dikwijls moeilijk viel, werd hier op dit uur tot een genoegen.

Eens echter, tot een vergelijk gekomen zijnde, begreep men, geen half werk te moeten doen, en, in plaats van de houten loods, waarin men tot nog toe gespeeld had, een fiks gebouw van kalk en steen te zetten: en de Regenten der godshuizen konden met te meer gerustheid daartoe besluiten, omdat zij in hun midden den bouwmeester bij de hand hadden, wien zij 't werk konden opdragen: den Mederegent van 't Weeshuis en Vroedschaps-Lid Nicolaas Van Campen.

Op een dag trad een rondtrekkend magister het huis van den bouwmeester binnen, toen deze juist bij den Dombouw vertoefde. Een scharlaken mantel omhulde de rechtopgaande gestalte en lustig woei de hanenveer van de zwart fluweelen baret. Zeer minzaam gedroeg de vreemdeling zich, zijn voorkomen was zeer aangenaam en vriendelijk waren zijn woorden.

Doch niemand ging ter ruste, omdat zij eerst de terugkomst van den bouwmeester wilden afwachten. Didymus was in een leunstoel neergevallen, en vrouw Doris zat in een hoek aan haar spinnewiel, zonder den draad van het spinrokken af te winden.

De voor dit doel benoemde bouwmeester stak eerst een kring op den grond af en langs die lijn maakte hij een vier duim diepe geul, die dan de sneeuwblokken van den grondmuur moest dragen. Wij anderen sneden blokken, en de bouwmeester zette ze op.

Hij was een vriend van den gewonde, dus behoefde zij hem niet te vreezen. Zoodra zij het atrium binnentrad hoorde zij dat vrouw Berenice met Archibius en zijn Romeinsche vriend was uitgereden. De arts had den gewonde verboden veel bezoek te ontvangen, maar toch was behalve de bouwmeester nog een vrijgelatene van Dion bij hem toegelaten.