United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar vlak voor het straatje naar Sivory's kroeg was Johan als met een schok een andermaal blijven staan. Hij keek in de gapende steeg, die naar boven zich voortschoof. Tusschen de opstijging der huizen verdonkerde de geul naar achteren in 't blauw van haar eigen schaduw; maar in de diepte was weêr een blok zon, een vierkant stuk licht.

Een sloep werd uitgezet en die bracht hem naar het vaartuig van den commandant Stevens over. Deze, zoo spoedig mogelijk op de hoogte van den stand van zaken gesteld, begreep het dreigende gevaar, waarin Gilbert verkeerde. Hij wendde dan ook alle pogingen aan, om door de geul over de bank te geraken.

De vloed zal zijn hoogste punt tegen drie uren bereiken en dan zullen de kanonneerbooten waarschijnlijk de bank kunnen passeeren." »Passeeren zonder loods?" »Zonder loods, master Stannard?" »Weet gij dan niet, master Harvey," vroeg miss Alice, »dat Mars er niet meer is, om de vaartuigen door de geul te geleiden?"

Het gieren van meiden en straatjongens, 't eentonig, onafwendbaar-telkens-terugkeerend gekrijsch van venters, 't ergerlijk aanmatigend hei-geroep en brutale lachen van troepen opgeschoten jonge-kerels, die, aaneengesloten tot dichte drommen, slungelig doorsloften in een dreun, plotselinge gapingen stootend in de lam-meegevende volte, wijde gapingen van naakt asphalt, die dadelijk weer volliepen als de geul die een schip maakt in 't water.

Sinds dit oogenblik is de burcht der Walerams, eenmaal de zetel van zooveel roem en glorie geworden de Ruïne, toegankelijk voor iedereen, die zich wil verlustigen in het prachtig panorama, den oneindigen cirkel waarvan het aan den voet gelegen Valkenburg het middelpunt is; daaromheen aan de eene zijde blonde graanvelden met groene weiden, waartusschen als een zilveren streep de Geul zich slingert in kronkelende bochten; verder het kerktorentje van Houthem, goud geschubd in de zon, kleiner, smaller, door verren afstand, het torentje van Meerssen, en daar achter, aan den horizont, de heuvelenrei aan gene zijde van de Maas, reeds op Belgisch grondgebied; aan den anderen kant het prachtig monumentaal Jezuitenklooster aan den zoom van een bosch; daarboven de Heihof, grenzend aan den Lommersberg, waar eenmaal de Bokkenrijders, de roovers, die in het laatst der achttiende eeuw het Zuidelijk Limburg zoo zeer geteisterd hebben, zijn opgehangen, geradbraakt en gevierendeeld, wijder nog de kerktorentjes van Hulsberg en Klimmen, terwijl heel, heel ver de in de lucht in dunne ijle wolkjes opstijgende rook uit de schoorsteenen der steenkolenmijnen van Heerlen; ter rechterzijde de kasteelen Oost en Schaloen, aan den voet van den Schaesberg, op welks top de kluis van den heremiet en het eenvoudig kapelletje, als bedehuis voor de geloovigen; een weinig verder de rotsen met nauw lage holopeningen, waar in vroeger eeuwen, volgens overlevering, de kaboutermannekens hebben verblijf gehouden, en overal rondom, zoover het oog reikt prachtige natuurtafereelen van bosschen en velden van bergen en dalen, waarin dorpjes, torentjes en nietige huisjes als van een speeldoos.

Deze smalle geul, die zich als een donkerblauw lint tusschen de smaragdgroene koraalriffen slingert, voert naar het strand, waar de sloep, door eene bekwame hand bestuurd, weldra veilig aanlandde. Naarmate wij de kust naderden, ontvouwde zich voor ons het panorama van het eiland, waarvan alleen de vlakte en de voet der heuvelen begroeid zijn.

De voor dit doel benoemde bouwmeester stak eerst een kring op den grond af en langs die lijn maakte hij een vier duim diepe geul, die dan de sneeuwblokken van den grondmuur moest dragen. Wij anderen sneden blokken, en de bouwmeester zette ze op.

De kroniekschrijver Regino, abt van het klooster van den heiligen Martinus bij Trier, overleden in 915, gewaagt in zijn Chroniken van een gevecht, dat heeft plaats gehad tusschen de troepen van graaf Arnulf en de Noormannen bij de Gulia of Geul. Uit de beschrijving blijkt ten duidelijkste hoe ver de Christenen toen ter tijde in krijgstucht en orde bij hunne vijanden achter stonden.

Een geul, die zoo smal was, dat ze uit de verte nauwelijks breed genoeg scheen voor een bootje, lag open tusschen het ijs en de kust. Nu was er nog de vraag, of ze diep genoeg was. Alles hing af van den aard van de kust. "Ik geloof, dat we er door kunnen!" riep Lund uit den mast. "Ik zie wel rotsen op den grond, maar wij kunnen tot vlak bij de kust komen."

Gelukkig, dat wat Gilbert Burbank voor eene sloep aanzag, niets anders was dan òf eene boei, die het vaarwater in de geul moest aanwijzen, òf een rotstop, die boven water uitstak, of een boomstam, die daarheen dreef, of een paal, die in den rivierbodem geheid was, maar zijn hoofd in het neveldak stak. Verscheidene vogelparen, met eene onmetelijke vleugelvlucht, verschenen ook.