United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Koning Johan was verrukt van blijdschap, en vol hoop dat men thans den zeeweg naar de Indiën om Afrika heen vinden zou, veranderde hij den naam van »Stormkaap« in dien van »Cabo de Buéna Esperanza« of »Kaap de Goede Hoop«, en zóó heet Afrika's zuidelijkste punt nóg altijd.

In 't bijzonder vinden zij dan ook hier de betrekking van den jeugdigen Oranjevorst tot den eersten man van zijn tijd, den eenigen Johan de Witt. Ik heb mij dus hier op een nieuw terrein begeven: vaderlandsche karakterkunde. Ik oordeel die hoogst noodig voor mijne jeugdige lezers. Daarenboven kunnen zij uit dit boek weder veel leeren.

Van dezen Reinier, den eersten prins uit het huis Oranje-Nassau, was de groote Vader des vaderlands, de onsterfelijke Willem de Zwijger, de volle neef en erfgenaam. Beiden hadden denzelfden grootvader, Johan V van Nassau.

Mathilde reeg het blauw satijnen lijfje van achteren dicht en mevrouw Van Erlevoort zag bewonderend en glimlachend naar haar nevelige ondine.... Daar hoorde zij echter iets sluipen, achter zich, en omziende bespeurde zij Johan en Madeline, beiden verkleumd en in nachttoilet.... Neen maar, dat is te erg!

BERNICK. Ik ben 't die dat alles heb opgekocht. LONA. Jij? JOHAN. Voor eigen rekening? BERNICK. Voor eigen rekening. Komt die zijlijn tot stand, dan ben ik millionnair; komt die niet tot stand, dan ben ik geruïneerd. LONA. Dat is een waagstuk, Karsten. BERNICK. Mijn heele vermogen heb ik er aan gewaagd. LONA. Ik dacht niet zoozeer aan je vermogen, maar als het aan het licht komt, dat....

Mijn oom alleen was verdrietig. "Johan Heinz!" sprak hij tot zijn adjudant: "daar kon niets van komen; waarom liet de oude baljuw mij niet eerst den windmolen in brand steken?" Ging het in de wereld bont door elkander toe, zoo ging 't op den Gielowschen molen niet anders. De lieden brachten koren en kregen geen meel; de molen stond stil en het koren werd op den zolder neêrgelegd.

Ook het Treurig gesprek tusschen een Vreemdeling en een Fries, over het verongelukken van Johan Willem Friso, in zeer middelmatig rijm van de door haren tijdgenoot Lucas Pater en daarna door den heer J. de Vries hoog verheven, door Witsen Geysbeek daarentegen diep vernederde Friesche Dichteres Jetske Reinou van der Malen, hebben wij gedacht veilig te kunnen weglaten. Bl. 273.

Op den 4en April van het volgende jaar, terwijl de Ruwaard zich te Amersfoort bevond, brak er eene omwenteling uit, die Bisschop David in de stad, en Johan van Montfoort met eenigen der zijnen in de gevangenis bracht. Gelukkig voor den Burchtgraaf was Henric van Zuylen van Nyevelt nog in vrijheid.

En goed gehumeurd als hij scheen: "zal ik u naar Antonio brengen, ik kom er vandaan.... ?.... ging wat eten.... daar heb ik den jongen Jachjemed gezien, Antonio geeft wel een lantaarntje".... Maar Johan:.... "merci".... hij wist nu wel den weg, het was altijd 't zelfde paadje.

Van die spoorwegzaak moet ik mij terugtrekken; en als ik mijn hand daarvan aftrek, dan valt die, en ik ben met één slag geruïneerd en maatschappelijk dood. LONA. Johan, na wat je gehoord hebt, moet je heengaan en zwijgen. BERNICK. Ja, o ja, Johan, dat moet je! JOHAN. Goed; ik zal weggaan en zwijgen; maar ik kom terug en dan zal ik spreken.