United States or Belize ? Vote for the TOP Country of the Week !


Lund had den 3den April de zwartgeverfde doodkist gereed, waar Wiik in werd gelegd, in afwachting, dat de grond zoo ver zou zijn ontdooid, dat we onzen vriend konden begraven. Op het toegeschroefde deksel spreidden we de noorsche vlag.

Lund en Hansen zorgden voor alles aan boord en maakten het schip gereed voor de verdere reis. Ristvedt ijlde heen en weer en kwam handen te kort, om nu eens den astronoom, dan weer den magneticus te helpen bij het aflezen van den chronometer; nu eens was hij in het scheepsruim, en onderzocht de waterbassins, dan weer bij de machines en tapte petroleum af. Het was een drukke tijd!

Boven Cedar-City verrijst een vrij hooge berg van rooden zandsteen. In het rond strekken zich akkers en weilanden uit. De heer Lund is zelf mormoon en kent al de inwoners. Zijn eerste werk is, mij bij den bisschop van Cedar-City te brengen, waar wij een avondmaal en nachtlogies vinden. De bisschop is landbouwer.

Het uit zes hutten bestaande Eskimokamp was dicht bij een groot water, dat ze Kaa-aak-ka noemden. Zij vertelden mij ook, dat Lund en Hansen er gejaagd hadden. Den 2den November had het vaste station zijn werk begonnen. Wiik had de zelfregistreerende magnetische instrumenten in het gebouwtje voor de waarnemingen opgesteld en deed de waarnemingen geheel alleen.

Behalve eerste officier was hij ook onze astronoom, geoloog en photograaf. Dan Antoon Lund, eerste stuurman, geboren te Tromsö in 1864. Hij was al aan het varen naar het hooge Noorden gewend, daar hij op een walvischvaarder jaren lang harpoenier was geweest.

Tegen den avond gebruiken wij met den conducteur en zijne helpers het middagmaal, naast den bagagewagen. Behalve mijn persoon, is er in den trein nog slechts een passagier: mijn reisgenoot, de heer Lund. Het eten wordt op een kachel gekookt: de spijzen zijn hoogst eenvoudig, maar de beambten willen zeer gaarne met ons deelen en vragen slechts eene zeer geringe vergoeding.

De nieuwe sneeuw was thans zoo stevig samengebakken, dat ze een uitstekend bouwmateriaal opleverde. Ik ging daarom met Lund en Hansen het gebouw oprichten, waarin we in den loop van den winter de absolute magnetische waarnemingen konden doen. Er werd een van het andere 75 meter verwijderd gebouwtje gezet in de richting van den magnetischen meridiaan.

Toen was de Gjöa weer net zoo frisch en mooi, als den dag waarop ze de werf verliet. Allen deden mee aan dit werk. Ristvedt en Lund hadden een valreeptrap gemaakt van ijzer en hout, een mooie trap, die later zelfs in San Francisco opgang maakte. "Niemand mag aan ons zien", zeiden we toen in Juni 1905, "dat wij tweemaal overwinterd hebben!"

Reeds na korten tijd bewoog zich een kajak uit den nevel naar voren op ons toe, en een vroolijk "Manik-tu-mi" klonk ons tegen. Het was Nuleiu, dien spoedig anderen volgden. Zij waren allen zeer blij ons weer te zien, en Lund en ik gingen in de dorry om hen naar den wal te volgen. De mist hinderde de Eskimo's niet in het minst.

Onze grootste zorg was iets van het dépôt te hooren, en gelukkig vernamen we, dat het in de beste orde was. Des avonds om zeven uur bereikten we Dalrymple Rock. Er is geen haven op het eilandje; dus lagen we er onbeschut. Ik voer dadelijk met Lund aan wal, om het dépôt in oogenschouw te nemen en te beslissen, hoe de overbrenging aan boord moest plaats hebben.