United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij het beschrijven van een kampong vol Papoea's mogen de honden niet vergeten worden. Mager, schurftig, huilerig en laf, zijn ze desondanks de onafscheidelijke metgezellen der wilden. Hoort of ziet men ergens in de wildernis een hond, dan kan men er zeker van zijn, dat menschen in de buurt wonen; omgekeerd kan men bij menschen steeds honden verwachten.

Laat mij gerust, zeide Lamme; ik lach met u, met uwe vuurpannen, met uwen Toren-zonder-Nagels, met uwe Astarte en met al de flauwe kul, die gij verkoopt. Trek mij niet af van mijne sausen. Pas op, sprak Uilenspiegel. Het geblaf houdt niet op, het komt dichter en dichter, de honden huilen, de trompetten weerschallen. Pas op voor het hert.

Onbegrijpelijk is het, hoe zij haar huis kan terugvinden, nadat zij uren ver in een zak weggedragen werd. "Buitengemeen is haar moed; tegen Honden, die haar in grootte en kracht ver overtreffen, houdt zij stand. Zoodra zij een Hond bespeurt, krompt zij op een veel beteekenende wijze haar rug omhoog. Hare oogen glinsteren van toorn of van plotseling opkomenden moed, gepaard aan een zekeren afschuw.

Hun gang is een nooit vermoeiende, langgestrekte galop; de vervolging geschiedt met overleg: als de voorste honden vermoeid zijn, nemen de achterste, die door het afsnijden van bochten hunne krachten gespaard hebben, de leiding op zich, en zoo lossen zij elkander af, zoolang de jacht duurt. Eindelijk wordt het wild vermoeid; het blijft staan.

Dan kunnen zij ons niet verder volgen vóórdat zij alarm gemaakt hebben, en de honden op het spoor gebracht en al zoo meer, en terwijl zij aan het haspelen zijn en elkaar in den weg loopen, zooals zij altijd doen, sluipen wij naar de kreek die achter het huis omloopt, en waden door het water, tot wij vlak over de achterdeur komen.

Wat weten wij eigenlijk van de Mooren, behalve wat wij in een voortdurenden strijd met hen hebben gezien? Zou het niet goed zijn, wanneer wij trachtten hen beter te leeren kennen?« »Watriep de Minister uit, »kennen wij hen niet als honden en afvalligen, als meineedige godslasteraars en aanbidders van valsche goden?

"Krast er een uil, breekt er een glas. Dan sterft de meesteresse ras", zegt men in Gelderland. Ook het huilen van honden bij nacht kondigt doorgaans een sterfgeval aan. Vooral kraaien en raven zijn ongeluksvogels; men dient te weten, dat de raaf oorspronkelijk wit was en eerst na den zondvloed zwart geworden is.

Alles was immers tooverachtig de honden met de groote oogen, die praten konden en alles. Onze soldaat was nu voor goed rijk. De honden brachten zooveel geld, als hij maar hebben wou 't leek wel, of de kisten ook nooit leeg werden: het geld groeide zeker weer aan, net als de lucifers.

Voor de algemeene tafel in de Schoone Zwerfster had dit gerecht niet veel waarde, maar Wagram en Marengo konden zich geruimen tijd aan het vleesch te goed doen. Hadden de twee honden kunnen spreken, dan zouden zij Jan zeker bedankt hebben voor de tractatie die hij hen bezorgde.

Nauweliks hadden Retief en de paar Boeren die bij hem waren, hun de rug toegekeerd, of een helse grijns verving de vriendelike glimlach op het zwarte gelaat van Dingaan. »Blanke honden!" zei hij met hese stem. »Ge hebt vuurroeren, maar minder verstand dan de jakhals en ratel.