United States or New Caledonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik zelve zal u bewijzen, dat wij in staat zijn aan uw wensch te voldoen. Geef mij uw wapen en ik zal u den slag toebrengen, dien gij verlangt te ontvangen." Daarop sprong de vorst op den vreemdeling toe, die hem met eene nijging van het hoofd de strijdbijl overhandigde en daarna in gebogen houding den slag scheen af te wachten.

»Die man ben ik," was het antwoord, en men kon duidelijk zien, dat de vreemdeling er door verrast was. Hij keek 't Hoen met groote, vragende oogen aan, en scheen zelfs wel eenigszins aan de waarheid van 't Hoens woorden te twijfelen.

"Is er nog iets van uw dienst, Kapitein?" vroeg de roover, zoodra zij vertrokken waren, den vreemdeling beleefd naderende. Deze vergenoegde zich met van neen te schudden. "Indien gij mijn diensten noodig mocht hebben," vervolgde hij: "mijn adres is altijd te bevragen bij Maaike Katers, in den Duivelshoek, te Amsterdam."

Op zijne wedervraag, waar hij zich thans wel bevinden mocht, antwoordden de visschers hem, dat gindsche stad Dublin was, de hoofdstad van het machtige Iersche rijk. Getroffen door het lijdend voorkomen van den jongen vreemdeling boden zij hem gastvrijheid in hunne eenvoudige woning aan, welk aanbod gretig door hem werd aanvaard.

»Niets kwaads, hoop ikzei de vreemdeling, terwijl hij staan bleef en zijn metgezel verbijsterd aankeek.

De overste zag hem verwonderd aan en vroeg hem: "Waarom staat gij hier nog?" Oom Herse bewoog zijne takken en aan zijn donkerrood gelaat was het te zien, dat in zijn' top de stormwind begon te ruischen. "Dat wilde ik u vragen," was zijn antwoord. Zoo in dit oogenblik een vreemdeling de deur was binnengekomen, zou hij 't wel gelaten hebben, te beslissen wie de overste en wie de raadsheer was.

En plotseling zag elke man, toen hij naar zijn buurman keek, een vreemdeling, en toen hij zijn eigen bekende moedertaal hoorde, klonk het als een vreemde taal en zij riepen, dat zij verraden waren en dat de vijand zich onder hen bevond.

Hij staat hier als een vreemdeling bij de poorten eener stad, bewoond door een zeer belangwekkend, en in sommige opzichten allergeavanceerdst volk.

Auricks vrouwen en maagden ontvingen den aankomenden vreemdeling, en bragten hem den welkomsbeker toe, met den groet: het ghilt eele frye Fryse! Nog heden dansen hare nakomelingen op den Pinksterdag om den Meiboom, en zingen haar volkslied: »Mayboom, Mayboom, holt die faste, Morgen krieg wy fremde lue toe gaste!"

"Maar zij zullen op eene plantage dat jong niet willen hebben," zeide de man. "Ik zal het ook verkoopen zoodra ik maar gelegenheid heb," antwoordde Haley en stak eene andere sigaar aan. "Gij zult hem zeker tamelijk goedkoop geven," zeide de vreemdeling en klom insgelijks op den hoop kisten, waarna hij zich op zijn gemak neerzette. "Dat weet ik nog niet," antwoordde Haley.