United States or Senegal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik zie het al, ik zie het al!" jammerde moeder Jane, »zijn gezicht is zoo wit als een doek!" »Welnu?..." hijgde Stargardt, op zijn kruk naar voren wippend. »No. 15 soldaat!" zuchtte Willem. Zijn onderkaak was in zenuwachtige trilling, toen hij met moeite dit antwoord uitbracht. »Maar je hebt toch opgegeven, dat je bijziende was!" vraagde moeder nog angstig. Willem knikte.

»Maar ik ben Franciscus Stargardt", antwoordde de vader. »In dat geval zijn we verplicht, ù te arresteeren!" zei de wachtmeester, met verwondering en zelfs met eenig medelijden den kreupele aanziend. »Maar... ik ben volstrekt niet aan de Haarlemmerpoort geweest... Aan géén van de opstootjes heb ik deelgenomen...!"

En zóó eenvoudig was haar binnenkomen, zóó hartelijk en natuurlijk haar deelneming geweest, dat sedert langzamerhand een warme genegenheid tusschen de beide vrouwen was ontstaan. Maar ook Jakob Stargardt en Reinier Vermaat waren van lieverlede groote vrienden geworden, die men weldra schier geen Zondag buiten elkanders gezelschap zag.

Dat zag er dus vrij bedenkelijk uit en daarom werd besloten, hoe eer hoe liever te vluchten. Daar er bij de ontzettende wanorde die in het terugtrekkende Fransche leger heerschte, voor Willem Stargardt niet het minste gevaar bestond er zich insgelijks bij aan te sluiten, zou ook hij mee gaan.

Want zij herkent die aan het inschrift: »Voor Willem Stargardt, op zijn 18den verjaardag." »Hemel, hoe komt die doos hier, in het hartje van Rusland? Willem, als hij nog leefde, moest nu immers in Engeland zijn?" »Stom voorwerp," prevelde zij, »kon je nu maar praten! Kon je nu maar antwoord geven!"

Eindelijk meende het echtpaar Vermaat er iets op te hebben gevonden, waardoor de weduwe Stargardt een groot deel van den dag uit haar omgeving en daardoor allicht ook eenigermate aan haar herinneringen zou worden ontrukt: Zij zou namelijk, door hun bemoeiingen en voorspraak, in het Munthôtel als werkster kunnen komen.

IJverig hield de militaire commissie, door den divisie-generaal Molitor benoemd, zich bezig met het uitvoerig onderzoek naar den aard en omvang der verschillende relletjes en met het verhoor der negen of tien gearresteerden. Niemand twijfelde, of Franciscus Stargardt zou wel ter dood veroordeeld worden. Toch deed moeder Jane wat maar mogelijk was, om nog genade voor haar man te verwerven.

»Willem niet in aanmerking komen?!..." Bruusk hief Stargardt het hoofd op: »Neen, dat is juist het onrechtvaardigste van alles, de Keizer heeft bevolen dat zijn decreet, voor dezen eersten keer, een terugwerkende kracht zal hebben van drie jaren liefst!" »Dat wil zeggen...?" vroeg moeder Jane beangst. »Dat zelfs de jonge mannen van drie-en-twintig nog aan de loting moeten deelnemen!"

Wel voelde hij, na Jakobs redeneering, hoe leelijk hij eigenlijk had gedaan, maar dit nobele gevoel werd in 't zelfde oogenblik door valsche schaamte overwonnen. Het ergerde hem, in tegenwoordigheid van die anderen zoo terecht gezet te worden. Wat drommel, wat verbeeldde Jakob Stargardt zich wel?

»Ja, zóóver is het dan gekomen!" vervolgde Stargardt dof. »Was het al niet genoeg dat wij dagelijks bloot staan aan de schandelijkste willekeur van douanen en gendarmen? Dat we worden bestuurd naar vreemde wetten en onder vreemde heerschers?