United States or Åland ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Ik zou niet weten met wien," antwoordt ze met een luiden schaterlach. Marling kijkt haar zwijgend aan. Hij is getroffen door de ongekunstelde, frissche bekoorlijkheid in haar stem en houding. »Ben je niet blij, me weer te zien?" vraagt hij plotseling. »Ja," zegt ze met een vollen blik uit haar vriendelijke oogen, »daar ben ik zeer blij om." Er volgt eene pauze.

»Dat denk ik ook niet," zeide de Engelschman, terwijl hij vol verwondering was over de vaste hand van dezen tachtiger, en hij was juist van plan, om den roofvogel te halen, toen een vreemde kaffer te paard het erf kwam oprijden. Hij hield recht op baas Kloppers aan. »Dat is de kafferknecht van één mijner kleinzoons, die te Buffelskloof woont," zeide de grijsaard tot Marling.

»Ik herinner er de geachte vergadering aan," zeide de waardige Voorzitter, »dat de heer Marling de schoonzoon is van een zeer invloedrijken Boer."

Zelfs Reinard Jansen voelt zich gedrongen tot de opmerking: »Dat Roodbaatje heeft banjer goed gesproken." Zeer. Doch Marling verzoekt nog eens het woord. »Waarde vrienden," begint hij opnieuw, »ik heb nog iets op het hart. Ge weet, ik ben een Engelschman, en gij zijt Afrikaanders." Jansen fronst opnieuw de zware wenkbrauwen.

Zoo kwam een dezer afdeelingen, enkel uit jonge Boeren bestaande, voorbij het kantoor, waarvan Charles Marling de chef was, en met een luid en krachtig hoera begroetten de ruiters de Transvaalsche Vierkleur, die van de pui van het prachtig gebouw vroolijk wapperde in de wind. De jonge, slanke veldkornet liet halt houden, sprong van het paard en stapte het huis binnen.

Marling bezat dien nationalen Engelschen karaktertrek van geestkracht en ondernemingsgeest, die den kostbaren tijd niet vertreuzelt met dralen, maar hij miste dien Hollandschen trek van voorzichtigheid, die wikt en weegt voor men 't waagt.

»Ze zoeken iets," zeide Lena. »Wien bedoelt ge?" vraagde Marling. »Wel de Uitlanders." »Er zijn grieven," zeide Charles met eenigen klem. »Waar zijn er geen?" vraagde Lena. Marling antwoordde niet dadelijk, doch nam het blad weer ter hand.

»Die er weer over begint, verbeurt elken keer een shilling," zeide Marling. »Aangenomen!" antwoordde Lena, en lachend sloeg zij in zijn uitgestoken hand. Te samen zaten zij nog een wijle te spreken over allerlei kleine huiselijke aangelegenheden, waarover de huisvrouwen in den regel zoo gaarne met hunne mannen spreken, totdat het tijd werd voor het kantoor.

»Maar wij weten 't ook," zei Marling. »Jullie!" riep de Amerikaan met een onmiskenbare minachting in zijn stem; »geef me maar een glas wijn, want ik heb dorst." Marling schelde de meid. »Waar is je vrouw?" vraagde Liskey op eens. »Boven," zeide Marling kortaf, »maar om op je uitroep terug te komen gelooft ge niet aan de eendracht der Uitlanders?"

Met belangstelling maakte Marling kennis met de breede, eentoonige, ongeplaveide straten, die elkander rechthoekig sneden, met de stevige, uit zware balken gemaakte schutskooi, waarin een bontgevlekte os stond te brullen, met de lage, slechts één verdieping hooge huizen, met de watervoor, die het dorp van water voorzag, met de groepen kinderen, die langs den weg in het zand lagen te ravotten, en met de kunstelooze, witgeverfde kerk, die, op een heuvel gebouwd, met haar slanken toren reeds van verre zichtbaar was.