United States or Saudi Arabia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ben-je al getrouwd, Jonge Kees?" vraagt Huib eensklaps. Een luide schaterlach, die de vogels opjaagt en de kikvorschen van schrik in de sloot doet springen, klinkt langs den weg. "Nou, ik en zie niet in waarom jij daar zoo om lachen moet!" "Ik wel," zeî Jonge Kees, "ik wel! Ik ben pas drie weken van boord en nog geen zeventien jaar oud! Is dat niet om te lachen?"

Hij hield een kleinen al opengemaakten brief in zijn hand. Thilde, ben-je wakker? Ja, wat is 'et? Groot nieuws. Wat dan? Berlage is gister-avond gestorven. De ouwe heer? Nee, nee, Louis. -Och, heer, hoe is 't mogelijk! ... Hoe is dat zoo gekomen ... Nu is Emilie ook gauw weduwe. Ja, hij moet een ongeluk hebben gehad. Ik heb hier een briefje van Emilie; waaraan hij gestorven is, zegt zij niet.

"'T is waar ook, Jonge Kees, 't is waar ook. Maar zeg, weet-je wat ik van de Ammiraliteit van de Maze gekregen heb voor het neerhalen van de Engelsche vlag?" "Neen! Een toebacks-doos?" "Ik en drink geen toeback! Neen, vijfhonderd gulden!" "Vijfhonderd gulden? Maar, Huib, dan ben-je een rijk man! En wat zal je er meê doen?"

Hoe ben-je toch in die kerk gekomen? vroeg hij. Op die woorden antwoordde ik met de vurigste verzekeringen van mijne onschuld. Maar hij zag mij aan en haalde de schouders op; toen ik voortging met te bezweren, dat ik niet in de kerk geweest was, ging hij naar de deur en mompelde, terwijl hij zich nog even naar mij omwendde: Wat zijn ze toch verdorven, die Londensche straatjongens.

"Wat, Satan, Huib, ben-je behekst? Ik en heb dat niet gezegd!" schreeuwde Jonge Kees. "Ja, ik zal hem ringelooren, dat zal ik!" riep Huib en ging voort met schudden. "Laat me los, laat me los, laat me los!" klonk het thans nog luider uit den mond van den knaap. Huib scheen echter tot bedaren te komen en Jonge Kees, loslatende, zeî hij: Zie-je, zóó, zóó zal ik doen!"

Vrijdagochtend tegen elf uur, den tijd, dat hij komen moest, was zij zoo ontzettend verlangend naar hem, dat ze het venster van de voorkamer open schoof en in de Oktober-koelte haar haren liet zwieren om naar hem uit te zien. Zij reikte zoo ver mogelijk naar voren, dat haar borst er zeer van deed. Toen hij kwam, maakte zij open: Ben-je daar? Zij gaf hem stil een arm. Samen gingen zij naar boven.

Den volgenden middag had ze geen vleesch gewild aan de koffie. Of ze vegetariër werd? Nee, 't was zuinigheid; haar maandgeld was op.... Mary had haar even doordringend aangekeken, toen luchtig gezegd: "Mooi zoo! Enfin, Frieda en ik hébben nog 't onze. Eet dus gewoon mee; zoo sterk ben-je niet." En daarna had ze niets meer van 'm gehoord of gezien.

"Wat denk-je dan, iets diepzinnigs?" "Ik denk, dat 't leven zoo heerlijk is." "Zoo zoo; en hoe komt dat zoo ineens?" Hij ergerde zich aan z'n harden stemklank in den geluidloozen nacht, en temperde hem tot 'n onaangenaam, scherp fluisteren. "Ben-je den heelen avond alleen geweest, of is er nog bezoek gekomen?"

Ja, dat weet ik niet, maar het is zoo. Ik weet niet, maar alles is nog zoo vreemd; ik ben er nog zoo weinig aan gewend, En ik ben zoo bang dat vader iets zal overkomen. Hij stelde haar gerust. Waarom bang te zijn? Het weldadige seizoen zoû ook vader goed doen. Ik weet niet, zeî ze weêr, maar 't is net, of ik nog altijd een beetje bang voor jou ook ben. Ben-je bang voor me?, vroeg hij, hoe dan?

"O!" riep ze uit, van den grootsten angst overslaande tot de hoogste vreugde. Sisa schreide, omhelsde haar zoon, zijn bloedend voorhoofd met kussen overdekkend. "Crispin leeft! je hebt hem in 't klooster achtergelaten ... en waardoor ben-je gewond, mijn kind? Ben-je gevallen?" En ze sloeg hem nauwkeurig gade.