United States or Cuba ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van deze brug, die met mosch en klimop bewassen is, heeft men een heerlijk gezigt op eenen schoonen waterval, die door de Gave, door eene enge opening tusschen twee rotsen doorloopende, gemaakt wordt, en waar over de takken der struiken, die in de spleten van die rotsen groeijen, bevallig heen zwieren. Deze brug wordt le pont l'Artigue genaamd.

Met raad en daad iemand bijstaan. Rooken en smoken. Schrijven en wrijven. Stank voor dank. 't Vriest steen en been. Steen en been klagen. Loopen langs stegen en wegen. Met tijd en vlijt. Vrij en blij. De zaak zooals zij waait en draait. Wasschen en plassen. Daar blijft geen zierken of geen spierken meer over. Altijd zot of bot zijn. Zwieren en tieren. Halve rijmen. Dag en nacht werken.

Geen vijf minuten later bevond het meisje zich weder binnen haar slaapverblijf, doch toen.... hoe geheel anders stonden haar gelaatstrekken dan vóór het verlaten harer kamer. Een lijkkleur had zich over haar wezen verspreid; haar boezem jaagde onstuimig, en vreeselijk trilde haar geheele lichaam, terwijl haar blikken verwilderd in het ronde zwieren.

Farao's wimpelen ontdaan En zag men niet meer zwieren, Noch 't bloedzeil van zijn oorlogs vaan, Noch al zijn roô banieren; Zijn wapens en geslepen staal Zonk met zijn rusting altemaal: Wilt hem op 't plat van zijn altaren vieren.

En zoo stormt hij ook die stille geschiedenis van Noorwegen binnen, de onbesuisde dichter en patriot, Henrik Wergeland. Hij brengt tocht en hartstocht met zich mee, de jongeling wien de wilde haren om het naïef geestdriftige gezicht zwieren.

Neen, daar is niet tegen te strijden, zelfs niet met duizenden, want de tien Ronde-Tafel-ridderkoppen schitteren steeds goud-en-zilver gehelmd boven uit die allergruwbaarste mortorië en rondom hen zwieren de koppen de halzen af en vliegen de af gebouwene armen rondom!

Er waren er nog wel verscheidene in aanbouw, maar gereed was er nog maar een, en dat was de hare. Wat hadden de twee jongens er een pret in. Vroolijk zwierden zij op de baan heen en weer, want zij konden goed rijden, vooral Jan. Die kon al zwieren als de beste. Dat had hij van zijn vader geleerd die ook een groot liefhebber van het ijsvermaak was.

Oewit, oewit, oewit, tsjwie-ie-ie! zoo klonk gierend en snerpend Ismaques' jachtkreet boven mijn hoofd. Toen ik van mijn visschen opkeek, kon ik zijn breede wieken over mij heen zien zwieren en trof mij de glinstering in zijn stralend oog, als het in mijn kano spiedde of naar het koele plekje tusschen de rotsen achter mij, om te kijken of ik ook wat ving.

Vervoerd riep Pallieter: "De aarde bidt! Laat alle klokken los!" "Neeë, nee!" zei de koster, die dat hoorde, "er is vandaag niks te doen, morge." Maar Pallieter liep naar beneden, naar de klokken, zette zich op den houten balk, duwde en duwde; en de klok begost te zwieren, de klepel ronkte tegen het brons, nog een klank, en plots was het in vollen gang.

Ziet vlag en wimpel zwieren, Zij waaien reeds, al fladd'rend, noordwaarts op; Ziet d' achtbre Maas in d' ochtendglansen tieren, Zij toeft de vloot op 't statig wassend sop. Zij wenscht als bruid den bruidegom te ontmoeten, Dien ze in 't verschiet, in feestgewaad gehuld, Haar naad'ren ziet en reeds van ver begroeten Met wuivend doek en hijgend ongeduld.