United States or Palau ? Vote for the TOP Country of the Week !


De grond dreunt van den donder van het geschut. Onafgebroken bliksemt het vuur en de rook wordt zoo dik, dat men nauwelijks de manschappen ziet, die de stukken bedienen. Het dorp wordt gebombardeerd. Kolonel Chassanoff komt weer aanrijden, en op bevel van den generaal, rent hij naar het dorp. Het krijgsgeschreeuw klinkt opnieuw, en de cavalerie verdwijnt onder de wolken van stof, die zij opjaagt.

En twee gedachten joegen zich aan hem op, als uit de werklijkheid het groot droombeeld gevormd wordt, als een wind die schuim of stof opjaagt van zee of van een landweg. Eén was dit: het zoete en zachte en tevree bestaan van slaaf.... .... En de andre was één beeld van opgaanden strijd. 't Leek een berg die hoog ging.... Zoo ging hij op de vlakte, en wist niet wat hij doen zou.

't Is mijne schuld niet; Nele is stout. Zonder te luisteren, opende Uilenspiegel de deur van het stalleken. Hij vond er niemand; hij liep naar den kouter en van daar op den steenweg: van verre zag hij twee dravende peerden in den morgennevel verdwijnen. Hij wilde ze achterhalen, maar ze renden gelijk de stormwind, die de droge bladeren opjaagt.

Wij volgen den naasten weg en vinden het hooger gedeelte van den zandigen oever ingenomen door eene ontelbare menigte meeuwennesten; overal zien wij eieren en jonge vogels half overdekt door het zand, dat de wind opjaagt.

Hij kent ook de krijgslist van den haas, om in een kring weer tot zijn uitgangspunt terug te keeren; en af en toe, wanneer ge een vogel opjaagt en scherp toekijkt, kan 't gebeuren dat ge hem op geruischlooze wieken achter u neer ziet glijden en bijna achter uw hielen neerstrijken. Eens joeg mijn oude hond Don een houtsnip op en bleef maar trouw "staan" voor de plek, waar hij gezeten had.

"Ben-je al getrouwd, Jonge Kees?" vraagt Huib eensklaps. Een luide schaterlach, die de vogels opjaagt en de kikvorschen van schrik in de sloot doet springen, klinkt langs den weg. "Nou, ik en zie niet in waarom jij daar zoo om lachen moet!" "Ik wel," zeî Jonge Kees, "ik wel! Ik ben pas drie weken van boord en nog geen zeventien jaar oud! Is dat niet om te lachen?"

De Albatros moest toen in hooger luchtlagen stijgen, om aan een doorkomen van den simoun, dien gevaarlijken woestijnwind, te ontsnappen. De stormvlaag joeg toch golven van roodachtig zand over den bodem voort, zooals de vloed bij het doorstaan het schuim van den Oceaan bij het naderen van ondiepe stranden opjaagt.