United States or Saint Pierre and Miquelon ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Was bijna morgen wanneer Geerten bij Lowis aanklopte ... In haar witte nachtpon, waarin weeldrig-rondde de molligheid harer vormen en de losse borsten wibbelden, deed ze open ... Met schijnheilig-ontdane tronie vertelde hij hoe, ongelukkig-genoeg, dat vervloekt vat was kwijt gespeeld, en hoe het hem amper gelukt was te gaan reepen snijden.

Deze, zich vleiende, vader Syard te zullen zien, haastte zich, den kokeler, toen deze aanklopte, te verzoeken van binnen te komen, maar zij zag verbaasd op, bij het beschouwen van een onbekend gelaat; want, gelijk men zich herinneren zal, zij had Barbanera nooit gezien dan aan Elskens ziekbed, waar hij zijn wassen neus voorhad.

»Ditzei dokter Losberne, zachtjes sprekend, maar toch met drift in zijn stem, »dit is de jongen, die bij ongeluk gewond is door een schot uit een musschengeweertje, toen hij op een of ander jongens-avontuur uit was op het land van Mijnheer-hoe-heet-hij-ook-weer hier achter en die vanmorgen om hulp hier aanklopte; hij is dadelijk beetgepakt en mishandeld door dien snuggeren mijnheer met de kaars in zijn hand; krachtens mijn beroep constateer ik, dat zijn leven door die behandeling in groot gevaar is gebracht

In het eigenlijke Galatia vond men geen of weinig Joden, bij wie Paulus steeds het eerst aanklopte, en eerst heel laat Christelijke gemeenten. Deze meening wordt echter niet algemeen gedeeld. Toen de voornaamste generaals besloten hadden aan Nero's gruwelen een eind te maken, werd Galba tot keizer uitgeroepen.

Want zijn confraters lieten hem geen rust ... ze toonden zich byzonder boos over de nog nooit vertoonde vrijheid in de schildering van zekere toestanden, die ik me had veroorloofd en die hij de wereld had ingestuurd. Toen ik nu bij hem aanklopte om een tweeden druk, wou hij daar zoo gemakkelijk niet toe overgaan en liet niets van zich hooren.

Meester Brakels deed de hamer der poort zachtjes nedervallen. Na enige ogenblikken kwam een dienstbode in de gang en vroeg met mistrouwen wie zo laat aanklopte. "Doe ras open," was Brakels antwoord, "ik kom van Meester Deconinck, met een haastige tijding voor Vrouw Machteld van Bethune. Wacht geen ogenblik, want de Jonkvrouw is in groot gevaar."

Om kort te gaan, Gil Blas, je bent niet meer de Gil Blas, dien ik gekend heb." "Dat is zeker scherts", antwoordde ik op vrij koelen toon. "Ik merk niet, dat ik in eenig opzicht ben veranderd." "En toch is het zoo, mijn vriend," vervolgde hij. "Als ik vroeger bij je aanklopte, maakte je zelf de deur open en ik kwam vrij en zonder complimenten je kamer binnen. Wat een verschil met tegenwoordig!

"Ik zou wel eens willen weten, wat ze zouden zeggen, als ik aanklopte, en vroeg om binnengelaten te worden," dacht hij. Dat was juist, wat hij van plan geweest was te doen; maar nu was zijn angst over, nu hij de verlichte vensters zag. In plaats daarvan voelde hij opnieuw de schuwheid, die altijd over hem kwam, als hij in de nabijheid van menschen was.

Wilt gij wel gelooven, conrector, dat ik nog duizel, als ik aan den grijzen papegaai denk?” „Kom, kom,” viel de conrector hem in de rede, „kunsten! dat was immers het oude, kleine factotum van den archivaris, dat een grijzen mantel had omgeslagen en naar den student Anselmus zocht.” „Dat kan wel,” hernam de griffier Heerbrand, „maar ik moet bekennen, dat het mij allerellendigst te moede is; heel den langen nacht heb ik zulk vreemd georgel en gepijp gehoord.” „Dat ben ik geweest,” antwoordde de conrector, „want ik snork erg.” „Nu, dat kan dan wel,” ging de griffier verder, „maar conrector, conrector, niet zonder reden was ik er gisteren op uit om ons eenig vermaak te verschaffen doch Anselmus heeft alles bedorven gij wéét niet o conrector, conrector!” Griffier Heerbrand sprong van de sofa af, rukte den doek van het hoofd, omarmde den conrector, drukte hem vurig de hand, riep nog een keer op hartroerenden toon: „o conrector, conrector!” en stormde, terwijl hij hoed en stok greep, heen. „Anselmus komt niet meer over mijn drempel,” sprak conrector Paulmann in zichzelf, „want ik begrijp nu, dat hij met zijn hardnekkigen inwendigen waanzin de beste menschen van hun weinigje verstand berooft; de griffier is er nu ook aan koud zelf heb ik mij tot dusver nog staande gehouden, maar de duivel, die gisteren in den roes al zoo krachtig aanklopte, zou ten slotte wel kunnen inbreken en dan vrij spel hebben.

En mocht hij er al aan denken, dan zeide hij bij zich zelf: "het kan geen kwaad als ik wat timmeren leer, dat kan mij op zee best te pas komen." Met moed stapte hij dus de stoep van den timmermansbaas op, waar vader Dirksz aanklopte. Men liet hen in het kantoortje, waar baas Balkenende spoedig bij hen kwam. "Baas," begon de pruikenmaker. "Ik breng u hier mijn Pieter, van wien ik u gesproken heb.