United States or Singapore ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van de Harpij waren er vijf van den kotter verdronken en achttien met de sloep in de lucht gevlogen; van de drie en twintig, die aan de expeditie deelnamen, hadden alleen meneer Jolliffe en vijf matrozen er het leven afgebracht. "Daar komt de Harpij aan," zei Gascoigne tot Rustig. "Des te beter, Ned, want 't is hier een allerellendigst tooneel en ik wou dat ik maar weer aan boord was.

Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa.

Aan dezen weldadigen golfstroom, aan wiens tot in den laatsten tijd miskenden invloed, geheel Europa en zijne beschaving blootgesteld waren en nog zijn, hebben de Skandinaviërs het te danken, dat zij als Europeanen kunnen leven; dat zij met groote schepen hunne havens, waarin het ijs smelt, even gemakkelijk kunnen verlaten als de Italianen het de hunne kunnen doen; dat hunne velden, die door de dampen van den golfstroom bevochtigd worden, bijna even groen zijn als die in Duitschland en Nederland; dat bij hen akker- en boschbouw bloeien op een breedtegraad, waar overal elders op Aarde in Amerika, zoowel als in Azië en Australië de ijskoning zijn ruwen schepter zwaait, of hoogstens alleen nog Eskimo's of Päschera's een allerellendigst leven leiden.

Medegevoel met den inlandschen arbeider spreekt uit zijne missive over de pepercultuur: de stand van zaken is daar "allerellendigst", maar: "De arbeiders hebben gebrek aan behoorlijk voedsel!

Twee of drie uren lang zwierven wij in den omtrek van De Roode Leeuw; wij durfden ons niet ver verwijderen, uit vrees, dat wij den weg niet meer zouden vinden. Bij daglicht scheen Bethnal-Green mij nog vreeselijker toe dan toen wij het in de schemering hadden gezien: de huizen, zoowel als de menschen hadden een allerellendigst voorkomen.

Nu, des te beter ze zullen dan te eer fatsoenlijke lui in ons herkennen, al steken we allerellendigst in de kleeren. We moeten ons maar houden aan dat praatje over de zeemeeuwenjacht, dunkt je ook niet?" "Ja," antwoordde Gascoigne; ik weet er niets beters op. Maar ik bedenk daar, dat onze kansen niet zoo slecht staan, want de Engelschen hebben bezetting op Palermo." "Zoo?

»Flink raak grijpen maar!" bemoedigde Jakob zijn broer, die er in dit oogenblik allerellendigst uitzag. »Ja, mijn jongen, grijp maar ferm toe!" schorde zijns vaders ontroerde en hokkende stem: »Het geluk is voor de brutaalsten!" Maar Willem schudde treurig het hoofd; het lag hem zoo bij, dat hij wel een laag nummer zou trekken.

Wilt gij wel gelooven, conrector, dat ik nog duizel, als ik aan den grijzen papegaai denk?” „Kom, kom,” viel de conrector hem in de rede, „kunsten! dat was immers het oude, kleine factotum van den archivaris, dat een grijzen mantel had omgeslagen en naar den student Anselmus zocht.” „Dat kan wel,” hernam de griffier Heerbrand, „maar ik moet bekennen, dat het mij allerellendigst te moede is; heel den langen nacht heb ik zulk vreemd georgel en gepijp gehoord.” „Dat ben ik geweest,” antwoordde de conrector, „want ik snork erg.” „Nu, dat kan dan wel,” ging de griffier verder, „maar conrector, conrector, niet zonder reden was ik er gisteren op uit om ons eenig vermaak te verschaffen doch Anselmus heeft alles bedorven gij wéét niet o conrector, conrector!” Griffier Heerbrand sprong van de sofa af, rukte den doek van het hoofd, omarmde den conrector, drukte hem vurig de hand, riep nog een keer op hartroerenden toon: „o conrector, conrector!” en stormde, terwijl hij hoed en stok greep, heen. „Anselmus komt niet meer over mijn drempel,” sprak conrector Paulmann in zichzelf, „want ik begrijp nu, dat hij met zijn hardnekkigen inwendigen waanzin de beste menschen van hun weinigje verstand berooft; de griffier is er nu ook aan koud zelf heb ik mij tot dusver nog staande gehouden, maar de duivel, die gisteren in den roes al zoo krachtig aanklopte, zou ten slotte wel kunnen inbreken en dan vrij spel hebben.

Nadat Kin-Fo ongeveer een uur buiten de stad gedwaald had, keerde hij weder naar de oevers van de Houang-Pou terug. Ook op zijn terugtocht verloren zijne bespieders hem niet uit het oog. Kin-Fo ontmoette op zijn terugweg twee of drie bedelaars, die er allerellendigst uitzagen, en gaf hun een aalmoes.

Dit werk is, met het oog op de chantage, allerellendigst. De hoofd-commissaris heeft 't mij indertijd gezegd: Kerel, je loopt er nog eens leelijk tegen aan. En dat zal ook wel eens gebeuren. Maar ik moet dat meemaken.