United States or Mauritania ? Vote for the TOP Country of the Week !


't is schande!" "Er moet hem zeker wat overkomen zijn, vader!" meende Martha. "Pieter past anders trouw op zijn tijd." "Dat is wel waar, Martha," antwoordde vader Dirksz. "Maar dan moest hij het vandaag ook gedaan hebben. Geef mij mijn rok, Marie! ik ga naar den schout." "Ik zou daarmee nog wat wachten, vader!" zeide Marie. "Misschien komt hij wel spoedig thuis.

"Dat is hij, Klaas Dirksz," zeide Jonker Engel, "en ik reken mij gelukkig zulk een vader te hebben." "'t Zal mij veel kosten, hier te blijven, terwijl onze Admiraal naar Texel gaat," hernam oom Klaas. "Dat zal wel niet noodig zijn, stuurman," hervatte Jonker Engel. "Als de Scheepsraad, die zoo straks bijeenkomt, het goed vindt, zal ieder, die wil, met vader kunnen meegaan."

En zoo sprekende, was vader Dirksz den vorigen Zaterdagavond naar Thijs Groote, den ijzerkooper in het Achterom, gegaan en had hem gevraagd, welk gereedschap een krullenjongen wel zoowat noodig had, en toen had deze hem de door ons genoemde werktuigen verkocht, welke onze Pieter in een mand gepakt en naar huis gebracht had; terwijl zij bij den leerkooper in dezelfde straat een schootsvel gekocht hadden, dat onzen knaap wel ietwat groot was, maar dat vader opzettelijk zóó had genomen, "want," zeide hij, "je bent in je groei, Piet, en wordt dus grooter, maar het schootsvel groeit niet.

Kwaad is het niet, maar ik weet niet, of u het zult toestaan." "Er uit mede, Pieter!" hernam baas Dirksz ongeduldig. "Ik zou zoo gaarne met oom naar zee gaan, vader!" "Wat? Jij naar zee? Hoe komt je dat in het hoofd? Daar kan niets van komen." "Maar, vader! Oom is toch ook wel een zeeman." "Oom is oom en jij bent Pieter.

Toen men hem alles van de ziekte van vader Dirksz verhaald had, vatte hij de hand zijns broeders. Tranen stonden in zijne oogen. "Beste Pieter," zeide hij. "Je zult het wel ondervonden hebben, wat onze vrome Cats zegt: hoe zwaarder lot, hoe nader God! En dat zal je zeker verkwikt hebben op je ziekbed." "Dat heeft het mij, Klaas," antwoordde de stervende.

Hij viel weldra daarna in een gerusten slaap. Een zeeman, die nog al wat te vertellen heeft. Wij laten den Prins slapen en willen ons den volgenden dag eens naar 's-Gravenhage begeven, waar wij in de Spuistraat den pruikenmakerswinkel van Pieter Dirksz binnentreden.

Hij waagde zijn leven, om een drenkeling te redden." "Hoe is zijn naam?" "Pieter Pietersz, een zoon van den pruikenmaker Pieter Dirksz in de Spuistraat." "Wij zullen zien," antwoordde De Witt, terwijl hij den naam van den aanbevolene in het zakboekje schreef, dat hij altijd bij zich had, en waarin ook de nauwkeurige berekeningen stonden van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten van den Staat.

Maar ook de kunst van dezen had niets kunnen uitrichten; de goede Dirksz verzwakte al meer en meer, en eindelijk kon de geneesheer het niet meer verbergen, dat onze pruikenmaker de longtering had en dat de dagen zijns levens geteld waren. Daar waren zij dan allen om zijn bed geschaard, zijne kinderen.

Hoe zonderling en dwaas nu die mode ook was, zij had het voordeel, dat zij aan menigeen brood verschafte, en ook onze Pieter Dirksz, die vroeger een gering haarsnijdertje in de Zuilingstraat was geweest, had het aan de pruiken te danken, dat hij zijn onaanzienlijke woning en zijn nederig bedrijf met een vrij wat beteren stand had verwisseld en thans den titel van kapper mocht dragen.

"Och!" zeide hij in zich zelf, "de smid zou mij wel niet doodslaan en niet aan het gerecht overleveren, als hij mij voor den zoon van Pieter Dirksz herkent. Ik wou, dat hij maar kwam, dan kon hij mij naar huis laten brengen, en dan kon Marie mijn voet verbinden, want ik lijd verschrikkelijk pijn."