United States or El Salvador ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als zij dikwijls in een plantage inbreken, graaft men aan de zijde, waar zij gewoon zijn de akkers te verlaten, een breede, soms wel 3 M. diepe gracht, wacht tot zij zich vertoonen en drijft ze dan met behulp van Honden en onder luid geschreeuw naar de groeve, die, wanneer de troep talrijk is, er soms voor de helft mede gevuld wordt. De Indianen vangen de Bisamzwijnen in strikken."

"Foei! zoo moet gij niet spreken," zeide Helding: "nietwaar Dokter?" "Wel neen!" antwoordde deze, zijn papieren weder bergende: "niet sterven weder gezond worden niet zooveel praten! femina animal loquax te veel vermoeien. Hm! Zonderling Sander Gerritsz dien naam meer gehoord hm! brief van den Drost zeeroof inbreken Jaco niet vinden thuis liggen hm!"

Wilt gij wel gelooven, conrector, dat ik nog duizel, als ik aan den grijzen papegaai denk?” „Kom, kom,” viel de conrector hem in de rede, „kunsten! dat was immers het oude, kleine factotum van den archivaris, dat een grijzen mantel had omgeslagen en naar den student Anselmus zocht.” „Dat kan wel,” hernam de griffier Heerbrand, „maar ik moet bekennen, dat het mij allerellendigst te moede is; heel den langen nacht heb ik zulk vreemd georgel en gepijp gehoord.” „Dat ben ik geweest,” antwoordde de conrector, „want ik snork erg.” „Nu, dat kan dan wel,” ging de griffier verder, „maar conrector, conrector, niet zonder reden was ik er gisteren op uit om ons eenig vermaak te verschaffen doch Anselmus heeft alles bedorven gij wéét niet o conrector, conrector!” Griffier Heerbrand sprong van de sofa af, rukte den doek van het hoofd, omarmde den conrector, drukte hem vurig de hand, riep nog een keer op hartroerenden toon: „o conrector, conrector!” en stormde, terwijl hij hoed en stok greep, heen. „Anselmus komt niet meer over mijn drempel,” sprak conrector Paulmann in zichzelf, „want ik begrijp nu, dat hij met zijn hardnekkigen inwendigen waanzin de beste menschen van hun weinigje verstand berooft; de griffier is er nu ook aan koud zelf heb ik mij tot dusver nog staande gehouden, maar de duivel, die gisteren in den roes al zoo krachtig aanklopte, zou ten slotte wel kunnen inbreken en dan vrij spel hebben.

"Een zeer goede terechtwijzing voor de dieven, die altemet hierbinnen mochten dringen," zeide ik, "om niet verlegen te zijn, waar zij iets naar hun gading kunnen vinden." "O!" zeide Mejuffrouw Blaek: "de koepel wordt goed gesloten: en het weinige, dat zich hier bevindt, is de moeite van 't inbreken niet waardig."

Mevrouw Devleeschhouwer herhaalde: Wat een tijd! Wat een tijd! 't Was verkiezingsweke. Onlangs was er geweld gebeurd, een muiterij in 't lage der stad, een omnibus omverre geworpen en steenen uit de kasseide gehaald. Drij dooden. Rik mummelde dat het een hoop met beesten was. Ze willen muren inbreken met hun voorhoofd. Mijnheer Wilder meende dat die menschen veeleer ongelukkig dan slecht waren.

Dinsdag waren de luiken van het winkelraam. "Blijf nou nog 'n páár dagen bij ons slapen," zei Sien. "Nee, nou slaap ik weer hier." "Ze zellen toch niet bij je inbreken!" "Dat weet ik wel. Maar een paar dagen vroeger of later, wat geeft dat nou?... Ik doe jullie tòch last an met 't eten." "Last? Geen zier!" "Nee Sien, ik ga weer hier slapen!" "Kom dan in elk geval an." "Goed."

Een befaamd inbreker zal zich dus op grond dat hij door groote ervarenheid in het inbreken en stelen een meer dan voldoende middel van bestaan heeft, niet voor uitzetting kunnen vrijwaren.

Met opoffering van zware kosten heeft men daaraan dan wel eenigermate paal en perk gesteld; doch nog jaarlijks moeten aanzienlijke sommen worden aangewend, om het verder inbreken voor te komen, en in weerwil daarvan heeft de ondervinding nog onlangs geleerd, hoe groote verwoestingen door het geweld van dezen plas kunnen worden, aangerigt, welke eenmaal zoodanig kunnen worden, dat de rampen niet dan met enorme kosten zouden kunnen worden hersteld, of zelfs onherstelbaar zouden worden."

"Dat is een zwaar verlies," zei De Bracy; "die schurken zullen dáár bescherming vinden om het kasteel van naderbij te bespringen, en ze kunnen, als men er geene zorg voor draagt, licht eenigen onbewaakten hoek van een toren, of een vergeten venster bereiken, en er zoo inbreken.

't Waren wel degelijk dieven, dat merkte Tom al gauw: hij hoorde van inbreken en van gauw wegloopen en van zilveren lepels en vorken en van geld. "Dat was eene mooie vangst vannacht," zei er een. "Ja," zei een ander, "maar toch nog op geen stukken na zoo mooi als die van laatst.