United States or Mauritius ? Vote for the TOP Country of the Week !


De bruine jachthond met zijn lange, hangende ooren en zijn goedige, goudgele oogen kwam het eerst te voorschijn. Schoorvoetend volgde jonkvrouw Anna. Haar wangen waren hooggekleurd en haar mooie oogen glinsterden, als 't ware vochtig nog van pas-gestorte tranen. "Kan ik weg?" vroeg ze gejaagd. "Wacht, mejonkvreiwe," zei Rozeke naar de voordeur loopend.

Wat de melitie vande ruijters ende soldaten belanght: Inde Conincx stadt sijn ettelijcke duijsenden die vanden Coninck gegagieert worden ende int hoff de wacht houden, als den Coninck uijtrijt medegaen; d' vrijluijden moeten alle 7 jaren inde Conincx stadt d'wacht houden, alsoo elcke provintie sijn soldaten een jaer moet waernemen, ende soo bij buerte omgaet; elcke provintie heeft sijn velt overste, die heeft weder 3 a 4 cornels onder hem, elcke stadts jurisdictie sijn capiteijn die onder de voorsz. cornels verdeelt sijn; elcq quartier vande stadts jurisdictie sijn sergiant, elck dorp sijn corporael ende yder 10 man een hooft; yder moet de namen van zijn volcq altijt op schrift hebben ende jaerlijcx aan zijn meerder opgeven, zoo dat den Coninck altijt can weten hoe veel ruijters en soldaten heeft in sijn landt, die in tijt van noot int geweer moeten comen; de ruijters haer geweer is een harnas met een storm hoet, houwer, pijl en boogh met een vlegel gelijck als in 't vaderlant 't coorn mede gedorst wort, aen 't eijnde met corte ijser pennen; de soldaten sommige met harnas ende storm hoeden van ysere plaetjes ende oocq van hoorn gemaect, hebben musquetten , houwers en corte piecks; d'officieren pijl en boogh; elck soldaet moet altijt op zijn eijgen costen 50 schooten cruijt ende soo veel cogels hebben ; elcke stadt moet uijt sijn Cloosters onder haer sorterende bij buerte de schansen en vastigheden op 't geberghte op haer eijgen costen te bewaren ende onderhouden; dese worden in tijt van noot mede voor soldaten gebruijct , hebben mede houwers, pijl en boogh, houdense mede voorde beste soldaten, sijnde onder opperhooffden vande papen bescheijden, diese mede op schrift heeft, soo dat den Coninck altijt weet hoe veel vrijluijden, 't sij soldaten, oppassers ofte arbeijtsluijden, ende papen in sijn dienst ofte lant sijn.

Die heb ik nog liever dan guldens, dacht de soldaat, en ik kan er ook meer van bergen, want zo zijn kleiner. In een oogenblik had hij de guldens uit de zakken en den ransel en de gouden tientjes er weer in. Maar, wacht eens, kon hij nog niet meer bergen? Zeker: bij de kleeren in, en in de laarzen en in de schako in alle hoekjes en gaatjes. Op 't laatst was hij stijf van 't geld.

Beneden in de vestibule staan de soldaten van de garde en haie geschaard en boven aan de groote, marmeren trap treffen we de ceremoniemeesters en kamerheeren, die ons geleiden in een eerste en ruime wachtzaal, en na eenige minuten zijn wij binnengetreden in de ontvangzaal, waar Zijn Hoogheid ons wacht.

Men merkte op, dat hij het meest leed gedurende den nacht, en dat hij door vreeselijke droomen gekweld werd. Daar dit het geval was, besloten zijn raadslieden, dat honderd dienaren bij hun meester zouden zitten en gedurende zijn slaap de wacht zouden houden. De wacht ging de ziekenkamer binnen, maar even vóór tienen werd zij overvallen door een geheimzinnige slaperigheid.

In alle zaken moet men te rechter tijd het woord finis schrijven; men moet zich, als 't noodig is, bedwingen, den grendel op zijn lust schuiven, zijn begeerten opsluiten en zich zelf op wacht stellen. Hij is wijs, die in zekere oogenblikken zich zelven kan gevangen nemen. Schenkt mij eenig vertrouwen.

Deze alle drie werden over den stroom met elkander vereenigd door paalwerk en twee boomen, waarbij twee vaartuigen met gewapenden steeds ter beveiliging en dekking op de Zaan de wacht hielden.

Het was op wacht staan of op een bank aan de stadspoorten zitten, voor wie niet mee deed aan de gelagen in de herbergen, en 's avonds van den tweeden dag, in regiment, van Berchem naar de kazerne stappen. Luid en blij zongen toen de wachten op marsch.

Een nationale garde, die op Enjolras aanlegde, zeide, het geweer latende zinken: "'t Is mij, alsof ik een bloem zou afschieten." Twaalf man vormden een peloton in den hoek tegenover Enjolras, en maakten zwijgend hun geweren gereed. Toen riep een sergeant: "Legt aan!" Een officier trad tusschenbeiden. "Wacht!" En zich tot Enjolras wendende: "Wilt ge, dat men u blinddoeke?" "Neen."

Slechts toen de veldwachter hem ten tweeden male het bevel van den rechter herhaalde, stapte hij met eene pijnlijke beradenheid naar het wachthuis. Een oogenblik daarna zaten daar bij de kleine tafel de rechter, de substituut en de griffier, terwijl Jan Verhelst, halfdood van schaamte en vervaardheid, tusschen de twee gendarmes vóór hen stond als een misdadiger, die op zijn vonnis wacht.