United States or Mozambique ? Vote for the TOP Country of the Week !


"In Gods naam!" zei Cedric, zich tot den gewaanden geest van zijn overleden vriend wendende, "indien gij een sterveling zijt, spreek! indien gij een geest van een afgestorvene zijt, zeg dan, waarom gij ons weder bezoekt, of wat ik doen kan, om uwe ziel tot rust te brengen. Levend of dood, edele Athelstane, spreek tot Cedric!"

En zich vervolgens wendende tot hen, die hem vergezelden, zeide hij: "Mijne Heeren! zie daar een van mijne oude makkers: wij zijn te zamen scheepsjongens op hetzelfde schip geweest: het geluk heeft mij gediend, en hem den rug toegedraaid; ik acht 'er hem niet te minder om, vergun, dat ik mij een oogenblik met hem onderhoude."

"Nu, mevrouw! maar je zult toch ons en de vrienden wel een plezier willen doen?" "Wel zeker, mijnheer Stastok!" En zich, met een bescheidenheid grooten genieën eigen, spoedig tot mejuffrouw Van Naslaan wendende, "wat heb je daar een lief patroontje van een kraagje om!" "Ja, mevrouw!" was het antwoord, ik "zeg altijd: duurkoop goedkoop. Want ik vind dat het beste goed het 'et beste uithoudt.

"Waar is Bruns? Waarom is die niet weerom gekomen?" "Bruns?" antwoordde de kornel, terwijl hij ging zitten. "Die komt in het geheel niet weerom; die is dood!" "Dood? Zijt gij bezeten of dol! Hoe is hij dan verongelukt? Want dood kan geen mensch hem gemaakt hebben." "Wat zijt gij een snuggere piet!" hernam de kornel, zich tot den laatsten spreker wendende.

Vetter!" vervolgde hij, zich tot Graaf Lodewijk Gunther wendende. "Ga Mevrouw verwelkomen en zeg haar, dat ik haar verwacht." Dit zeggende, begaf zich Maurits naar zijn tent, terwijl de officieren, van hunne paarden afgestegen, zich aan den ingang in onderscheidene groepen verzamelden.

"De Heer Ambtman zal mij wel tot getuige willen dienen," vervolgde Botbergen, zich tot dezen wendende. Nu volgden de oogen van Joan de richting, welke die van zijn weerpartij genomen hadden, en hij herkende in den Ambtman den persoon, die hem in het opkamertje bij Klaas Meinertz ontvangen had.

De Mkhacem, riep de kapitein uit, de Mkhacem, dat is een nevenstroom van den Koes of Loekos, den Lixos der Ouden, evenals de Oearroer. O! nu herinner ik het mij. En zich tot zijne vrienden wendende, ging de kapitein met groote levendigheid voort: Wij zijn op gewijden grond, vrienden! gewijd door het bloed van duizenden en duizenden dapperen, gewijd door de grootsche daden hier verricht.

"Die vreemde Heer," zeide zij, zich tot mij wendende, "heeft mij gezeid, hij wilde u nog gaarne eens spreken, aleer hij naar boord keerde." "Welke Heer? Wien bedoelt gij?" vroeg ik, eenigszins verwonderd. "Hij zeit dat hij.... ja... wie kan al die vreemde namen onthouen...? Blaek hiet hij, 'eloof ik." "Blaek!" herhaalde Sander, plotseling opspringende met een uitdrukking van hevige drift.

"De trotsche vrouw is werkelijk in staat, het kasteel te doen afbranden, en met de bezetting ook mijn kind in de vlammen te doen omkomen," mompelt hij. "Laat ik voorzichtig zijn." En zich tot Bertha wendende, zegt hij: "Welnu, ik zal u mijn laatsten eisch stellen, en bedenk goed, dat ik daarvan niets zal laten vallen. In de eerste plaats eisch ik de teruggave van mijn kind."

En zich tot de weenende vrouw wendende: "Gij ziet wel, dat, indien gij zoo voortgaat, ik den tijd niet hebben zal om u aan te hooren. Dus nog eens, maak het kort!"