United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


En ik zeg maar, hoe ouder dat je wordt, hoe meer de tijd vliegt; maar je jonge jaren, kind! zeg ik alle dag tegen Koosje, leer dat van mij, die komen nooit weerom". "En dat zijn van die dingen", klonk het van den schoorsteen, uit den mond van den heer Van Naslaan, met plechtige langzaamheid en afgebroken door het statig uitblazen van tabaksrook: "dat zijn van die dingen, mijn goede vriend!

De heer Dorbeen kuchte. De heer Van Naslaan trok oogen en wenkbrauwen pijnlijk samen, als of hij vragen wilde: "waar moet dat naar toe?" Juist omdat ook hij dat niet wist, liet mijn ooms gelaat onbepaalde bewondering blijken. "Zoo zijt gij, dierbaar kind!

Mama Van Naslaan was er voor hare dochter zeer vereerd mee; schoon zij, geloof ik, wel dacht dat er meer achter zat, en dat ook dit muisje een staartje hebben zou, en de oude tante hoopte tienmaal in een half uur dat het niet te koud op het water wezen zou, wat wij trouwens ook hoopten, schoon Wij het tegendeel vreesden.

Wie juist weten wil, wat Shakespeare aan dezen roman ontleend kan hebben, vindt de hiertoe noodige uittreksels in Delius' Shakespeare-uitgave. Bij de poging om dit stuk te beoordeelen, stuit men op groote moeilijkheden, zooals wel uit het zeer verschillend oordeel van uitgevers en critici blijken kan, waaromtrent men Knight in zijn Imperial edition van Shakespeare moge naslaan.

Men stopte versche pijpen; de heeren gingen zitten; de heer Van Naslaan met een zucht; de heer Dorbeen met het oog van een kenner; Pieter met dat van een verachter; mijn oom met dat van iemand die pas op zijn horloge heeft gekeken en halftien heeft ontwaard.

De heer Spitz heeft ongetwijfeld een voortreffelijk werk gedaan, met de Middelnederlandsche Beatrijs "na te vertellen," d.w.z.: behoudens enkele uitlatingen en wijzigingen, waarop ik zoo dadelijk zal terugkomen te vertalen. Maar die voortreffelijkheid zie ik vooral daarin, dat zijn arbeid wellicht menigeen zal aansporen het oorspronkelijke te gaan lezen, met behulp van zijn overzetting, waardoor het voor ongeoefenden zoo lastige en vervelende naslaan van een woordenboek kan worden vermeden. Want en hierop lette men wel: zoude zijn werk sommige lezers er toe brengen zich met dat werk alléén tevreden te stellen, dan is m.i. de verdienste van dezen vertaler in een schuld, en geen geringen, verkeerd. Een schuld, niet jegens die lezers, die allicht toch nooit op de gedachte zouden zijn gekomen, het oorspronkelijke te lezen, maar jegens den ouden dichter, wiens werk zulke [p.286] lezers zich nu misschien verbeelden zóó te hebben leeren kennen, dat zij het in zijn ware en diepste wezen konden beluisteren, terwijl dit absoluut niet het geval is. De vertaling is, in den min of meer luchtigen zin, waarin journalistische critiek zulk eene qualificatie pleegt cadeau te doen, een goède vertaling; maar de literaire kunst-critiek, of hij die h

Mama Van Naslaan bleek van eene meening te wezen tegenovergesteld aan die, welke haar lief kind met het zoetste lipje der wereld had beleden; zij geloofde veeleer dat haar Koosje niet alleen iets, maar zelfs zeer veel vermocht, en knikte haar daarom toe, ook iets in het midden te brengen, waarop mevrouw Dorbeen zei: "Wel ja, laat je ook reis hooren, Koosje! ik heb nu mijn plicht gedaan!"

"Ik vind altijd," zei mejuffrouw Van Naslaan, "dat men moeder zijn moet om van zulke dingen het rechte te hebben." "Niet waar, juffrouw Van Naslaan?" zei mevrouw Dorbeen! Blijkbaar wilde zij zeggen: wat het opzeggen betreft, dat kon beter.

Zijn kamerjapon was geenzins met ridderorden uitgemonsterd, en men zou langvergeten jaargangen der =Staats-Courant= hebben moeten naslaan om te weten te komen, tot het "aannemen en dragen" van hoevele versierselen van dien aard hij 's Konings vergunning bekomen had.

Mevrouw Dorbeen daarentegen was een rammel, trotsch op haar mevrouwschap, haar muts en haar echtgenoot. Ik had van haar hooren spreken als van iemand die heel mooi een vers opzei, dat ik wel geloofde, daar zij sterk brouwde, en zeer rollende bruine oogen bezat. De manszuster van mejuffrouw Van Naslaan heette Mietje, en was volstrekt niets dan een goed mensch.