United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Scheen dat de muis haar kracht verloor; Zoo bracht ze mooi ons paar van 't spoor; Ze sprong in 't eigen oogenblik De waschkom uit, tot beider schrik. Nu was aan Spar geen houden meer; Hij vloekte luid en sloeg al weêr, Maar wat of wie hij raken mocht, Het muisje had zich vrij gekocht. 't Was vreeselijk om aan te zien, Die diep verslagen brave liên.

Hare onverpoosd rondwarende blikken ontdekken iederen voorbijvliegenden Roofvogel, ieder op den bodem zich bewegend Insect, vogeltje of muisje. De groote Vogels, vooral de Valken, worden met geschreeuw begroet, moedig aangevallen en plagend vervolgd. Door haar geschreeuw waarschuwt zij alle overige Vogels voor het naderende gevaar en draagt daarom niet ten onrechte den naam van "Wachter".

Doch Spar zei: "Vrouw, blijf gij maar staan; 'k Weet nu al hoe ik 't hebben moet: Ik vang het ondier in mijn hoed." Hij greep den hoed, ging stil en zacht Met sprakeloozen mond ter jacht; Maar 't muisje, even rustig stil, Ziet dra wat Sparrebeen nu wil, En hoe zich onze vriend ook weer', Het fopt den sukkel keer op keer.

Maar Spar, die niet meer luistren kon, Schudt 't arme muisje in de ton. "Verga, verteer, o monsterdier! Uw dood geeft mij het grootst pleizier!" Zoo als gezegd, werd ook gedaan, Vrouw Eva was er meê begaan, Maar Spar, tot 't uiterste gebracht, Stapt moedig met zijn kostbre vracht Tot voor de ton, en roept met klem: "Hier is het beest, vrouw, weg met hem!"

Het ergst is, dat de mensch zijn eigen logheid verhelpt door een verbond te sluiten met de kat, dat is een groote ramp, maar in het bosch zijn uilen en sperwers, en sterven moeten wij toch eenmaal allen. Nu, Johannes, onthoud mijn raad, daar komt de meester! 'Muisje! muisje! ga niet weg. Vraag aan Windekind wat ik met mijn sleuteltje doen moet.

Zij werkt zich uit de dekens, maar Vol angst nog, lispt ze: "och, is 't waar? Och, Sparretje, ik dank u wel. Wat werkt zoo'n beest op mijn gestel! Nu kom ik er eens even uit, Om u te danken, lieve guit!" Maar 't muisje, nog al bij de hand, Keek juist van onder 't ledikant, En Eva nauwlijks op den grond, Sprong met haar dikke voetjes rond. Zij schreeuwde luid: "Daar is de muis: Jaag Sparlief!

Maar zie, daar kwam de muis weêr aan, Nu liep ze voort, dan bleef ze staan, Dan weder keek ze eens deftig rond, Of zij ook ergens iemand vond: Zij zag de muts, bekeek die stil, Toen kroop ze er in; maar Eva's gil Had bijna heel den boêl verbruid, En dan was 't met de vangst weêr uit! Leest verder wat gebeuren zal, Met 't muisje in zijn wollen val.

'Ze durven niet, als ik hen aankijk, dacht hij. Reeds begon het groen schaduw te werpen. Nog was Windekind niet gekomen, geen duif was bij hem neergestreken, geen muisje had tegen hem gesproken. Als hij tot de bloemen sprak, knikten zij slechts even en antwoordden niet. 'Mijn straf is nog niet om, dacht hij. Toen kwam hij op een zonnigen lentemorgen bij den vijver van het huis.

Jaap, geloof ik, ook wel, maar dat kan mij niet schelen; want op Jaap ben ik boos. Dat is zóó gekomen. Ik was gisteren op de muizenjacht. Uren en uren had ik voor een gaatje gezeten, waaruit een muis moest komen. Ik kreeg op 't laatst erg veel verlangen naar mijn schoteltje met melk, maar toch bleef ik zitten, omdat ik bang was, dat mij 't muisje ontsnappen zou.

Toen hij deze woorden zeide, brak hij de vriendschap af ten aanzien van het geheele gezelschap en trok zich terug op een wijze, die mij deed oordeelen, dat dit muisje nog wel eens een staartje kon hebben. Mijn meester, die dapper genoeg was voor een edelman van zijn karakter, minachtte de bedreigingen van don Lopez. "Wat een fat," barstte hij in lachen uit.