United States or Nepal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mevrouw Dorbeen daarentegen was een rammel, trotsch op haar mevrouwschap, haar muts en haar echtgenoot. Ik had van haar hooren spreken als van iemand die heel mooi een vers opzei, dat ik wel geloofde, daar zij sterk brouwde, en zeer rollende bruine oogen bezat. De manszuster van mejuffrouw Van Naslaan heette Mietje, en was volstrekt niets dan een goed mensch.

Binnen!, zeî ze, ... zoo, Mietje, ... Hier is Fik, mevrouw ... Hij is al-door heel zoet geweest. Geef 'em maar 'es hier, ik hoop dat ik 'm zal kunnen houden. Mathilde schoof zich met éen voet wat van de tafel en met een inspanning zette zij het kind op haar schoot en gaf hem flauwe zoenen. Zij hield hem lang tegen zich aan gedrukt, in een stilte, en had hem lief, met groote starre oogen.

Die dachten niet aan kasteeljonkvrouwen, die kenden geen andere ambitie dan door hun dagelijkschen arbeid aan den dagelijkschen kost te komen en waren gelukkig met de meisjes van hun stand, met Mietje Pruime, met Emeranske Casteel, met Elodie Vermaele en Pharaïlde Van Rompu.

Men voorzag ook mij hiervan, en bij ieder materiaal of instrument, dat ik in handen nam, proestte men 't uit van 't lachen en ging een kreet van verbazing op. "'t Is zonde!" betuigde Mietje Dekker. "Heb ik van mijn leven?" informeerde Keetje De Riet. "Die stedenten hebben alevel altijd wat raars," fluisterde die van de roode céphalide. "Menheer doet het heusch!" verklaarde die van de blauwe.

Dus langer dan een uur of drie, vier is hij niet aan zijn lot overgelaten. O jongens, wat redden jullie me heerlijk uit den nood; je weet niet, hoe dankbaar ik ben." "Dat is niet noodig, Mietje. We hopen, dat je vandaag nu maar flink geld verdient. Maar 't wordt voor ons tijd om naar school te gaan. Vanmiddag zullen we wel vacantie krijgen, denk ik, nu het zulk mooi ijs is."

Vele boerenjongens en -meisjes moesten naar huis, om de koeien te melken en het vee te voederen, en langzamerhand zakten ook de anderen op huis af. Jan en Karel waren onder de laatsten, die vertrokken. "Kunnen we je helpen, om een en ander naar huis te brengen, Mietje?" vroegen zij. Want zij hadden zich nu eenmaal voorgenomen, Mietje zooveel zij konden terzijde te staan.

En ik wed dat zij aan Pieter dacht, toen hij klein was; maar ook ... och, zeker ook aan het kleine Truitje, dat gestorven was vóór haar vijfde jaar, en daar zij niets van overhad dan een klein vlokje haar aan haar middelsten vinger. " ja;" zei Mietje met de kalfsoogen, die ditmaal velen vooruit was.

Dáár werd Mietje, die juist bezig was met tafeldekken, in dit nuttige werk gestoord door de huisschel, die tweemaal overging, bewijs dat het voor boven was, hetgeen haar dwong naar beneden te gaan. De vreemdeling, die zich aanmeldde, verzocht den heer Verburg te spreken. »Er is stellig belet, mijnheer zal zóó aan tafel gaan."

"Met levensgevaar heeft hij hem gered." "Zoo, arme Fik," zei Mietje. "Was hij maar verdronken." "Waarom?" vroegen de jongens als uit één mond. Zij waren niet weinig verwonderd over die woorden. "Waarom? Wel, dan was hij meteen uit zijn lijden. Klaas is ziek, en hij zal wel zoo gauw niet beter wezen, zegt de dokter. We hebben zelf niet eens te eten, hoe zal ik dan voor den hond zorgen?"

Mietje heeft kans gezien me er een te breken. O, ik heb niets te doen, ik ga zoo ver met je meê, wanneer je het niet vervelend vindt, en wanneer Ben niet moê is. Ben je moê, kleine baas? Neen, niet waar? Hij kan al zoo flink loopen! Zij liepen verder op en Jeanne bestelde de pannen en Eline koos in een porceleinwinkel een melkkan voor haar uit.