United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo b.v. waar de vertaler de fabel van de muis en de kikvorsch besluit met: Hets recht, dat valsche taverniere Drinken van hars selfs biere . Elders komt de maagschap ons herinneren dat wij in middeleeuwsch Nederland zijn.

II. Sommige letterlijke vertalingen van Glaser zoowel werken van andere Nederlandsche auteurs als van mij, verzwijgen het vaderschap, en vermelden een: dem Holländischen nacherzählt, terwijl ook dan wanneer de auteur werkelijk op een middenschotje vermeld is, de naam van den vertaler op den omslag, ja op den rug en menigmaal boven elke pagina prijkt.

De vertaler schrijft: In diepe droefheid gaat ze naar het klooster moederziel alleen door de stille geheimenis van den nacht.

In middeleeusche friesche oorkonden en in middeleeusche chronyken, als deze geschriften in de latynsche taal opgesteld zijn, vindt men deze geslachtsnamen ook verlatynscht, waaruit dan blijkt dat de vertaler zeer wel de beteekenis kende van het achtervoechsel mona, mena, ma. Dit zijn b. v.

De "gelijkstelling" met oorspronkelijke auteurs beteekent natuurlijk niet, dat de vertaler dezelfde rechten heeft, die hij zou kunnen doen gelden, indien het door hem geleverde een eigen, oorspronkelijk werk was. De vertaler is alleen auteur van den uiterlijken vorm ; het object van zijn recht is zooals trouwens ook onze wet heel goed doet uitkomen niet het vertaalde geschrift, maar de vertaling.

Men heeft dit verdedigd door erop te wijzen, dat het niet aangaat den dief te beschermen . Dit argument gaat hier echter niet op. Dat de vertaler een wederrechtelijk gebruik maakt van het werk van een ander is nog geen reden om hem het recht op zijn eigen werk te ontnemen. Dit laatste heeft hij niet gestolen en het is dus geen "bescherming van den dief" hem dit te laten behouden.

Hij put zijn stof uit Lockhart's Spaansche Balladen, en levert een geestige kritiek op de verzameling van den Schotschen vertaler. Een betere handleiding voor den Engelschsprekenden lezer zou moeilijk gevonden kunnen worden, want het boek van Lockhart is algemeen bekend, en werd in den tijd van Koningin Victoria in de woning van bijna elk ontwikkeld Engelschman aangetroffen.

Vergelijkt men de Nederlandsche bewerking met haar voorbeeld dat zij over het algemeen vrij getrouw volgt, dan blijkt dat de vertaler in menig opzicht te kort schiet: zelden treffen wij een stuk aan dat mooi verteld is, al te vaak vinden wij noodelooze herhalingen en stoplappen; de bouw zijner zinnen laat nogal eens te wenschen over.

Levy tegen onze toetreding betreft het vertalingsrecht, waarvan deze schrijver niets wil weten, op grond van de bewering, dat de vertaler zelfstandigen arbeid heeft voortgebracht.

Men zal niet verwachten, dat deze uitgaven en vertalingen hier opgenoemd en nader besproken worden; genoeg zij het op deze verdienstelijke ondernemingen gewezen te hebben. Alleen mag een woord van hulde aan den uitmuntenden Jurriaan Moulin niet achterwege blijven, die als nauwgezet en talentvol vertaler allen ten voorbeeld kan zijn.