United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Heer Blaek wierp op zijn zoon een eenigszins onvergenoegden blik en wendde zich tot mij, als om mij te vragen, wie ik was, toen ik, verlangende mijn lieve gastvrouw uit de verlegenheid te redden, vooruittrad en hem voorkwam. "Ik hoop, Mijnheer Blaek," zeide ik, "dat gij het mij niet ten kwade zult duiden, zoo ik hier voor eenige oogenblikken een schuilplaats tegen den regen heb gezocht."

"Zij scheen nu volkomen gezond, de zachte, lieve vrouw," zeide Mejuffrouw Blaek: "ik weet echter, dat de schijn ten haren opzichte niets bewijst; want zij klaagt nooit, en is altijd even lijdzaam en geduldig; maar uw zuster Suzanna heeft mij verzekerd, dat zij in lang zoo wel niet geweest was." "En hoe maakt Santje het?

Waarom niet den geheelen weg," zeide Lodewijk, mij spottend aanziende: "dan kunt gij nog in 't voorbijgaan een bezoek afleggen bij uw Dulcinea, die beneden hem woont. Neen, neen! Wij gaan allen samen heen." "Ik heb geen Dulcinea, die beneden Helding woont," zeide ik, op een ernstigen toon: "en gij, mijnheer Blaek! weet dat zoogoed als iemand."

"Hoe! mag ik zelfs de kennis niet onderhouden? Dat is toch wat hard en onbillijk." "Veroordeel den Heer Blaek niet," zeide mijn vader: "ik kan hem zoo groot ongelijk niet geven: hij is aan God verantwoording schuldig van het lot zijner nicht, en hij behoort voor haar te waken.

"Ik beken," zeide Van Lintz, "dat ik mijn tijd slecht gekozen heb." "Zoo de Heer Blaek," vervolgde ik, dezen aanziende, die vast beefde, "zich wenscht te verwijderen, zonder dat het opzien bare, zal ik hem gaarne een eindweegs vergezellen." "UEd. is al te goed. Mijnheer Huyck," zeide Blaek, stotterende: "ik neem uw vriendelijk aanbod dankbaar aan."

Hij vermande zich echter en reikte mij met een kalm gelaat den brief toe. Ik ontstelde insgelijks over den inhoud: maar zag niet terstond alles door. "Die tijding zal den ouden Heer Blaek geweldig frappeeren," zeide ik: maar ik begrijp niet, hoe uw zoon daarin geïmpliqueerd is."

Ik vond uw vader aan 't Stadhuis: de Heer Blaek ging juist van hem vandaan en scheen alles behalve opgeruimd.

"wel, had je dat maar terstond gezeid, meidlief! daar was vader, die zich al verbeeldde dat Mijnheer een medegenoot was van de bende van Jaco." "Huyck! Huyck!" herhaalde de Heer Blaek, zijn nicht en mij beurtelings aanziende: "is Mijnheer van de familie van den Hoofdofficier van dien naam?" "Ik ben zijn zoon," antwoordde ik, met een buiging: "heeft Mijnheer ook eenige boodschappen?"

Hij nam mijn stilzwijgen op als een bewijs van toestemming en ging aldus voort: "Pas was UEd. uit het oog, of daar begon het lieve leven. De Heer Blaek zette een gezicht, zooals hij alleen bij feestelijke gelegenheden doet: "past het een fatsoenlijk, welopgevoed meisje," vroeg hij, "met een jong Heer alleen te zitten en drank met hem te gebruiken?"

"Wel neef! dat trof ongelukkig," zeide Tante, toen wij alleen waren: "maar verbeeld u, daar dacht ik in het eerst geheel niet aan uw mislukt aanzoek bij den Heer Blaek. Ik verwonderde mij reeds, dat gij alle drie zoo stil en zoo zonderling waart.