United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het is dan geen bezoek, dat gij ons kwaamt geven?" vroeg Henriëtte. "Wij hadden dames gezien," antwoordde Lodewijk, "en kwamen hooren, of zij ook lust hadden eens aan boord te komen." "Gij zult zien," zeide Suzanna zachtjes, "dat zij ons onbekend zouden verzocht hebben, en ons niet willen hebben, nu zij weten wie wij zijn."

Ik kuste vurig de hand mijns goeden vaders, en na aan mijn moeder en Suzanna den stand van zaken te hebben medegedeeld, snelde ik met een opgeruimd gemoed naar het kantoor. Bij mijn terugkomst in den familiekring, verhaalde mijn vader mij, dat hij aan den Heer Blaek had geschreven, en dat deze geantwoord had, hem den volgenden avond te zullen afwachten.

Men weigert dit aan een misdadiger voor de rechtbank niet: en waarom zou mij dit verzoek worden afgeslagen? Ik weet wat ik te schrijven heb." "Zoudt gij niet eerst een kladje maken," vroeg Suzanna: "eer gij Mama's beste papier gebruikt?"

"Et le peuple pâtit de leurs tristes débats," zeide Suzanna. "O Mevrouw!" zeide Pulver, die nu zijn pijp had aangestoken: "indien de Patroon een reisje op Java gedaan had, of slechts door Zweden, dan zou hij voorwaar zoo niet klagen.

Ik wilde mij insgelijks daarmede bemoeien; doch Suzanna weerhield mij. "Wees maar bedaard," zeide zij: "gij zijt van daag de held van 't stuk en moogt geen hand uitsteken.

Gij weet zeer wel, dat ik geestelijke blindheid bedoel en met geene lichaamsgebreken spot, zooals gij doet." Suzanna keek eenige oogenblikken vrij zuur: ik zelf was een weinig verwonderd geweest over haar uitdrukkingen; want, hoe geneigd ook om met alles te schertsen, was zij nooit gewoon den spot te drijven met ernstige zaken, of door hare gezegden iemand te ergeren en te ontstichten.

Gedurende het onderhoud van mijn vader met Tante Van Bempden, gaf mijn moeder, voor wie die onderwerpen veelal te uitheemsch en te hoogdravend waren, mij een vrij breedvoerig, doch zeer duidelijk verslag van de gehoorde predikatie, en voegde er nogmaals de betuiging bij van haar leedwezen dat ik haar niet vergezeld had: Tante Letje zat stil voort te arbeiden, en vergenoegde zich, met nu en dan een aanmerking betreffende het een of ander, dat haar meer bijzonder gesticht had, te voegen bij hetgeen mijn moeder verhaalde: terwijl Suzanna, die, zoo lang het verslag duurde, zich alleen met haar trekpot en schoteltjes bemoeid had, na het eindigen daarvan het woord nam en mij vertelde, wie er al in de kerk geweest was, en met wie zij al in het uitgaan gesproken had.

»De drommel zal dien bode halenzei juffrouw Mann, toen zij het welbekende gerammel aan het tuinpoortje hoorde. »Wat moet die nou weer zoo vroeg in den morgen? Wel mijnheer Bumble, wie kon denken, dat u daar was! Maar 't doet me plezier, echt plezier! Kom in de kamer mijnheer, asjeblieftDe eerste woorden waren tot Suzanna gericht en de uitroepen van blijdschap tot Mr.

Suzanna en ik keken elkander aan: wij wisten niet, waaraan die stijfheid toe te schrijven. Ik ging een stoel voor haar krijgen; maar zij hield zich, of zij zulks niet opmerkte en nam plaats op een anderen, die nevens haar stond. "En hebt gij er smaak in gevonden?" vroeg Tante, het boek aannemende: "heeft u de lezing nogal gesticht?" Het waren predikatiën, ik weet niet meer van wien.

"Ik moet zeggen, "Neef!" zeide Tante, toen ik, na den geldzak op mijn kamer gebracht te hebben, weder buiten gekomen was; "die Monsieur is lang van stof. Wat had die met u te verhandelen?" "O! heel wat," zeide ik: "meer dan ik thans vertellen kan." "Wie was die Heer?" vroeg Suzanna: "mij dunkt, ik heb hem hedenmorgen in de kerk gezien."