United States or Fiji ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik omhelsde dit voorstel met genoegen: daar het verblijf op Terschelling toch niet zoo vermakelijk was, of het kon wel eenige variatie gedoogen; ik liet mijn mantel door een der matrozen halen, en weinige minuten waren er verloopen, toen ik, met Pulver en een gedeelte der manschap van de Fortuin, mij in het vaartuig bevond, hetwelk de theekisten naar het Deensche schip moest overvoeren.

"En gij, Harmen Pulver!" zei de Kapitein, "gij zult Onderstuurman bij mij worden, overmits ik den mijnen in het laatste gevecht heb verloren." "Ik bedank u hartelijk," zei ik. Toen zette hij een gezicht, alsof hij mij op wou vreten. "Wat," zei hij, "en waarom niet?" vroeg hij, alsof het een Admiraalsbaantje was, dat hij mij gepresenteerd had.

"Dat is waar ook," zeide ik: "gij hadt, dunkt mij, passagiers aan boord, waar zijn die gebleven? Ik hoop niet, dat zij bang voor mij zijn." "Wel neen!" zeide Pulver, zich in het gesprek mengende: "wij zullen ze niet opeten, zooals de matrozen zeiden, toen zij de vaatjes rum van den bottelier hadden gekaapt."

"Hm! Zaak van den Strandvonder geen belang er bij negotium a me alienum voor de Rechtbank zeven Schepenen goed recht naar huis gaan." Met dit bescheid verliet hij ons en begaf zich binnen zijn woning waar wij op dit oogenblik voorstonden. "Goed recht! Ja, dat kan UEd. denken," zeide Pulver: "wij komen bij den duivel te biecht.

"Dat dunkt mij ook," zeide Pulver: "ja, dat is geen wonder: er trekken tegenwoordig heel wat lieden dien koers uit. Nu! wij zullen zien." Weldra lagen wij naast de kof: "alles wel! alles wel" klonk het nu over en weer. "Hier breng ik je een heele winterprovisie", riep Pulver zijn confrater toe: "zoo geurig, dat je schip er wel een jaar naar rieken zal."

"Dat is wat ver van hier," zeide Van Lintz, met het onnoozelste gezicht van de wereld, terwijl hij eenige vonken uittrapte, die de pijp van Pulver op de vloermat gestrooid had. "Wel! Wel!" vervolgde Pulver: "hadden wij nu Sandertje maar hier: die kon getuigen, of er ooit zoo'n gelijkenis bestaan heeft.

"Amelia? Zij is toch waarlijk geheel onschuldig aan het voorgevallene." "Ma foi!" zeide Heynsz, glimlachende: "niet zoo geheel en al. Had zij niet in de oogen gestoken den Heer Blaek, deze haar niet had achterna gevolgd en was niet aangekomen hier: enfin! het eene is een gevolg van het andere." "En Kapitein Pulver?" vroeg ik.

"Te drommel!" fluisterde Pulver mij in 't oor: "wie had dat kunnen vermoeden? Zou UEd. den Heer Lodewijk niet kunnen raden alsnog zeil te minderen? Hij mag groot en sterk zijn: maar tegen dien driedekker van een Don Manoël is hij niet opgewassen."

"Wat dunk je, Patroon?" vroeg Pulver, toen hij weg was: "zou UEd. ook lust nebben om met de schuit mee te gaan naar de Kjöbenhavn, voor een veranderingetje? Er is hier toch niet veel raars te zien. Kapitein Holmfeld is een hupsche vent, die ons goed onthalen zal, wees daar zeker van: en dan kan UEd. hem de kisten zelf aanbevelen. Dat heeft altijd meer klem, dan dat ik het doe."

Den volgenden morgen was ik dan ook vroegtijdig op de been, en de aanbiedingen afslaande van Pulver en van Helding, die mij vergezellen wilden, begaf ik mij naar de bestemde plaats.