United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


"En ik behandel hem als zoodanig," zeide Bos: "gij zult mij genoegen doen, hem te volgen: ik verlang vrij op mijne kamer te zijn en van bezoeken verschoond te blijven. Mijnheer Huyck! een woord met u eer gij gaat."

Eindelijk, mij langs een hoopje begevende, dat nog luidruchtiger en drukker was dan de rest, hoorde ik mij eensklaps bij mijn naam noemen: en, mij omwendende, herkende ik Weinstübe, die met een grooten roemer in de eene en een zweep in de andere hand, den redetwist, waarin hij gewikkeld was, afbrak om mij aan te spreken. "Huyck" riep hij: "foor wien wed jij?"

Mijnheer Huyck!" zeide hij, zoodra ons de sluiter alleengelaten had, met een bedenkelijk gezicht: "dat is een geval voor mij, te zien den zoon van uw vader in zulk een ongelegenheid!" "Nietwaar?" vroeg ik, hem de hand toestekende: "gij gelooft niet aan mijn schuld?"

Ik zou haar ook gaarne tot vrouw genomen hebben, niettegenstaande al wat er gebeurd is; maar de Heer Huyck weet, dat ik hier niet kan blijven, dat ... in 't kort, dat het beter voor haar is, dat zij met haar vader naar Amsterdam terugkeert."

"Wat!" riep Lodewijk uit, terwijl hij opstoof van zijn stoel: "weet gij wel wat gij zegt?" "Niet alleen, dat ik het weet; maar ik ben bereid, het te herhalen, en geen woord meer te verdragen ten nadeele van Mejuffrouw uwe nicht." "En wie duivel heeft u opgedragen haar ridder te zijn?" vroeg Lodewijk: "maar dat is hetzelfde: wij zullen elkander nader spreken, Mijnheer Huyck!"

"Mejuffrouw Huyck!" zeide zij, na een wijl te hebben geaarzeld, "UEd. zal mij verschoonen; maar ik mag niet langer blijven: het is later dan ik dacht, en...." "Wel heden! wilt gij nu reeds vertrekken?" vroeg Tante: "gij zit pas." "Mijn oom wacht mij: wij eten vroeg, en na den middag weder naar buiten te rijden: ik durf niet vertoeven."

Mevrouw Bosboom-Toussaint heeft les défauts de ses qualités, Van Lennep les qualités de ses défauts. Het best gelukt is zijn "Ferdinand Huyck," een voortreffelijk boek in vele opzichten. Evenals in zijn "Klaasjen Zevenster" is hier zoowel historisch als psychologisch het schoonste geleverd van alles wat Van Lennep zou voltooien. Hij had de achttiende eeuw lief.

"In allen gevalle," zeide ik, niet zonder eenige verontwaardiging: "zou het geen wonder zijn, indien Mejuffrouw de gevolgen van dien noodlottigen avond nog ondervond." "Zoo, vriend Huyck," zeide Lodewijk, als zag hij mij eerst nu: "wel gerust? Ja! 't was een ongelukkig geval. Maar wie drommel kan het helpen? Ik lij er het meest bij! En hoe heeft die stoffel van een Weinstübe het toch gemaakt?

"Wees voorzichtig!" zeide ik, gevoelende dat ik warm werd: "ik ben niet gewoon, dat iemand aan de waarheid mijner gezegden twijfelt." "Om 's Hemels wil! Mijnheer Lodewijk! Mijnheer Huyck! bezit uw zielen toch in lijdzaamheid:" riep Helding, angstig tusschen ons intredende; "verstaat elkanderen: En laat geen dwaze drift u beider ziel doen blaken!"

Aan de voordeur gekomen zag ik, dat Amelia mij volgde. "Doe geen moeite," zeide ik, "ik zal er wel uitkomen." "Mijnheer Huyck!" zeide zij, met een bevende stem: "Vergeef mij mijn vrijpostigheid; maar ik ben zoo gewoon geraakt, altijd het ergste te vreezen. Is dit briefje wezenlijk niet van den Heer Blaek?"