United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Alia tempora, alii mores: te voren sprack men van ordre, reglementen, van eenigheyd, nu roept men allesints met luyder kelen niet anders als van liberteyt en vryheydt, soodanigh dat men tusschen die en ongebondenheyd geene onderscheyten maekt. Ende gelijck ick hoop in vreedsamige tyden, alsoo hoop ick oock in een vry Land te sullen sterven.

Dies zijn wy niet besorght* om goet by een te rapen, Maer konnen onverlet en sonder vreese slapen. 770 Wy spitten nimmermeer, wy kennen geenen plough, En des al niet-te-min wy vinden broots genough. Wy preesen noyt een mensch die na den rijckdom snelde, Wy leven van den dau, als bloemen op den velde. Ons ziel is niet beducht om geit of machtigh goet, 775 Wy rapen onsen kost gelijck een vogel doet.

In de instructie van Coen, aan De Swarte Leeuw en De Galjas gegeven, stond nl. uitdrukkelijk, dat zij, zoo zij de kraak misten, naar Cochin-China moesten zeilen om aldaar te trachten handelsbetrekkingen aan te knoopen, en gelukte dit niet, dan de Chineezen vandaar "gelijck van Manila soecken te wercken om hun alsoo t' onswaerts te dringen".

Andreas suysebolt, syn hersens zijn bewogen, Syn geesten al gelijck door gramschap op-getogen, 1070 Hy denckt niet waer hy is, hy weet niet wat hy doet, Syn geest die speelt alleen ontrent syn edel bloet.* Hy stelt hem dan te weer, en gaet den krijghs-man tegen, Hy valt hem op het lijf, en vat syn eygen degen, Hy treft hem in het hert met soo een diepen steeck, 1075 Dat hem de leven-kracht van stonden aen besweeck.

En waerom doch den moet soo veerdigh op-gegeven? 970 Het gaet noch als men vrijt gelijck het eertijts plagh, Daer wort noyt eycken boom gevelt met eenen slagh. Ick wil eens wederom ick wil de saeck beprouven, Hy sal niet andermael mijn teere ziel bedrouven; Ick sal hem mijn çieraet, mijn schatten boven dien, 975 Ick sal hem diamant en peerels laten sien.

Ick sal gelijck een klis hem aen de leden hangen, En met een soet gevley hem streelen aen de wangen, Ick sal hem. Maer, eylaes! hoe meer een vrijster vleyt, Hoe datse meer verveelt, en lichter wert ontseyt*. 980 Syn hert is niet aen haer;* het wert, eylaes! beseten, Van eene die ick merck hy noyt en sal vergeten.

December, voor welcken tijdt hy seer laegh aen den Orisont was, maer daer na in sijn opgangh ten oosten met een staerdt van een elle lang, en passeerende besuyden de Nederlanden, had met een heldere Lucht niet als eenighe sprenckelen, somtijdts wat straeltjens, naer het helder was, maer in sijn ondergangh, 's Nachts ten twee uren, was sijn staert omtrent soo langh als 't gantze Stadthuys van Haerlem, ghereeckent na't ooghe: En daer na verdween hy gelijck dagelijcx door de opkomende Wolcken: Die van nieu Nederlant in de Caribise Eylanden, en besuyden d'Amasones, hebben hem alle seer groot gesien, maer niet langer als tot den 30.

Maer juyst in dit gepeys doen sagh hy Pretiose, 705 En* scheen in haer gelaet gelijck de versche rose, Oock* schoonder alsse plagh.

Verlinden zag geen reden om langer buiten te blijven staan en voegde zich weer bij zijn vrienden. De dienst werd voortgezet; de gemeente zong Psalm 68:8. "Godts bergh die is seer wonderbaer, Gelijck Basan den bergh voorwaer Staet hij hoogh onbesweken. Wat is 't dat gy bergen rebel, Met al uwe...."

Hier by koomt dat ick sie haer oogen in-gesoncken, Maer vierigh even-wel, gelijck als helle voncken, Haer pols geweldigh ras, haer water bijster root. 275 Hoe? kan dit anders zijn als enckel minne-noot?