Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 mei 2025
Hoewel zijn vertrek van zijn schip een weinig verdacht was, vond ik daarin toch geen reden om hem af te wijzen. Hij was vlug en behendig, kon goed met de naald en schaar omgaan, had verstand van varen, was werkzaam en voorkomend; ik nam hem dus in mijne dienst, tegen een loon van zevenhonderd gulden per jaar.
Gij moet de zevenhonderd karolussen teruggeven aan Uilenspiegel, den zoon van Soetkin. Zijt gij nooddruftig en kunt gij ze thans niet teruggeven, kom dan toch maar, dat ik uw glanzend gelaat zie. Doe het vuur weg, mijn hoofd brandt. Laas! waar zijn uw sneeuwen kussen? waar is uw ijskoud lichaam, Hans, mijn geliefde? En troosteloos bleef ze vóór 't venster staan.
'k Zie in den bloei der jeugd my lust en hoop ontvlugten, En angstig worstel ik met kommer en verdriet Is 't myn bestemming, God, altoos altoos te zuchten. Hoort gy myn weeklacht niet? Jan Breydel had zich met zijn zevenhonderd beenhouwers in de nabijheid der stad Damme op een mijl van Brugge neergeslagen.
De verkoop was gedaan en nochtans bleven de serjanten overal zoeken, zonder de karolussen te vinden. De vischverkooper riep: Gij zoekt slecht: ik weet dat Klaas voor zes maanden zevenhonderd karolussen bezat. Uilenspiegel zei in zich zelven: "Gij zult niet erven, moordenaar." Eensklaps keerde Soetkin zich naar hem en sprak, met den vinger naar den vischverkooper wijzend: Dáár is de aanbrenger!
De lengte van het rijk van Nepâl bedraagt ongeveer zevenhonderd kilometers, dat is een derde minder dan de lengte van Frankrijk; de breedte is niet veel meer dan honderd-vijftig kilometers. Men schat de oppervlakte bij benadering op omstreeks honderd-zeven-en-veertigduizend vierkante kilometers.
Een uur later waren nog twee vijandelijke dorpen in onze handen gevallen, geplunderd en in brand gestoken. Den volgenden dag verspreidden zich zevenhonderd soldaten door geheel de omliggende streek, tot aan Voeïlyankoeroe, alles te vuur en te zwaard verwoestende.
Daar waren de baljuw, de griffier en de schepenen, de beul van Brugge, zijn knecht en een chirurgijn-baardemaker. De baljuw vroeg aan Soetkin of zij niets achterhield dat den keizer toekwam. Zij antwoordde dat zij, mits zij niets bezat, niets kon achterhouden. En gij? vroeg hij aan Uilenspiegel. Voor zeven maanden, antwoordde hij, erfden wij zevenhonderd karolussen; eenigen daarvan zijn verteerd.
Deze voorwaarden aangenomen zijnde, daalden den volgenden dag zevenhonderd draagstoelen van de rotsige hoogte af; in iederen draagstoel zat, verborgen door de dichte gordijnen, een uitgelezen strijder van de ridderschap van Tsjittore; de vier dragers waren vermomde soldaten.
Zoo gij maar eens twee van mijne boeren kondt zien en het leven dat zij met hunne familie leiden, dan zou dat u een betere verklaring van mijn voornemen geven, dan alles wat ik u kan vertellen. Is het niet mijn dure en heilige plicht zóó voor deze zevenhonderd menschen te zorgen, dat ik mij eens voor God zal kunnen verantwoorden?
Weet dat ik niet Hans heet, maar Joost: wij waren van dezelfde grootte, Hilbert en ik; 't was Hilbert, waarschijnlijk, die de zevenhonderd karolussen nam. Drinken! mijn vader zal honderd gulden betalen voor een kroezeken water; maar die vrouw ken ik niet!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek