Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 oktober 2025
Een Joodsche toovenaar mocht even erg verfoeid worden als een Joodsche woekeraar, maar hij kon nooit zoo veracht worden.
103 dat uwe kunst zoo veel zij kan, gene volgt, gelijk de leerling den meester doet, zoodat uwe kunst van God als het ware het kleinkind is. 109 En omdat de woekeraar eenen anderen weg houdt, smaadt hij de natuur zoowel in haar zelve als in haren volgeling, omdat hij op iets anders zijne hoop bouwt.
Maar, al konden die nieuwtjes-uitkramers tot geen overeenkomst geraken omtrent de aanbiedingen, die aan Hulda Hansen gedaan waren, de menigte was het toch volmaakt eens in hare meening omtrent den woekeraar van Drammen. »Wat een vervloekte fielt! die Sandgoïst!" »Juist gezegd: een fielt! een schoft!" »Geen medelijden met die brave bergbewoners te hebben! Het is schandelijk, niet waar?"
Hij wist evenzeer, dat hij hulp en bescherming moest verleenen aan zijn broeder, aan zijn zuster, aan vele boeren, die hem kwamen raadplegen, als aan kinderen, die hem waren toevertrouwd; zijn vrouw en Dolly hadden gelijk recht op zijn tijd, en dat alles legde ruimschoots beslag op zijn levensbestaan, waarvan hij, als hij er over peinsde, de beteekenis niet kon verklaren, 't Was een vreemde zaak: niet slechts stond zijn plicht hem duidelijk voor oogen, maar hij voelde ook geen twijfel omtrent de wijze om dien te betrachten in de bizondere gevallen van het dagelijksch leven; alzoo aarzelde hij niet zijn arbeiders zoo goedkoop mogelijk te huren, maar hij wist, dat hij zo niet moest huren boven noch beneden den normalen prijs; hij leende geld aan een boer om hem uit de klauwen van een woekeraar te rukken, maar bewees hem later geen gratie bij het betalen van de rente; hij strafte gestreng het stelen van hout, maar zou zich bezwaard gevoeld hebben het vee van een boer te schutten, dat gevonden werd op zijn weiden; hij hield het loon in van een arbeider, die uit hoofde van den dood zijns vaders gedwongen was het werk te midden van den oogst te verlaten, maar hij onderhield en verzorgde de oude dienaren, die niet meer werken konden; hij liet de boeren wachten om zijn te huis gekomen vrouw te gaan omhelzen, maar hij zou niet naar zijn bijenkorven hebben willen gaan zonder hen ontvangen te hebben.
74 en hij stak de tong naar buiten, dat is het gebaar van iemand die aanduidt dat hij sarkastisch bedoelde dat wat hij heeft gesproken: met den oppersten ridder van de drie bokken is een befaamd, nog levend woekeraar bedoeld. 1 De achtste ommegang. 5 put, de eigentlijke Helle-trechter. De tien valleien zijn dus tien Co-centrieke cirkels. 17 rots-wegen, eigentlijk Scogli, lat.
Inderdaad, de waardige professor was er in geslaagd het loterijbriefje van Ole Kamp machtig te worden. Hij had het voor denzelfden prijs van den woekeraar Sandgoïst teruggekocht, dien deze aan vrouw Hansen had betaald. En de ellendeling had zich nog gelukkig geacht, toen hij het briefje voor die som van vijftienduizend mark van de hand kon doen.
Het was mijnheer Benoît, de eigenaar van het hotel garni, waarin Rodolphe woonde; mijnheer Benoît was tegelijkertijd de huisheer, de schoenmaker en woekeraar voor zijn huurders; dien ochtend rook mijnheer Benoît sterk naar slechten brandewijn en vervallen rekeningen. Ook hij had een ledigen zak in zijn hand.
Voor den schout gebracht, omdat hij door allen voor een grooten schurk werd gehouden, werd hij dadelijk op de pijnbank gelegd en bekende in het huis van den woekeraar te zijn getreden om te stelen; daarom wilde de baljuw hem zonder uitstel laten opknoopen. Het nieuwtje werd 's ochtends door heel Salerno verbreid, dat Ruggieri gevat was om te stelen in het huis der woekeraars.
".... Of een slang met giftige tanden, of een draak met zeven koppen? Ja, een draak, een draak! Hij wordt een draak! Hier is de heks, ze komt om het geld, om het geld van den vrek! Ze komt, ze komt met zwavel en salpeter! Waar is de woekeraar? Hi-i-i-i!" "Help, help, o genade! Hier is mijn geld, dáár, dáár!" En de oude man wierp sidderend handenvol geld in den bak. "Ach, genade!
Leugens, toen hij van zaken sprak, hij, de woekeraar, die niet alleen zichzelf het noodige onthoudt, maar zijnen broeder in het geloof, die bij hem komt om geld, uitzuigt erger dan de kaïd of de gouverneur; leugens, toen hij sprak over de verhouding tusschen de Joden en Muzelmannen, en van jaren zwoegens om iets te verdienen, en van de verdraagzaamheid der Mooren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek