Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 mei 2025
Zeg, dat du mij toebehooren wils, dat du niemand boven mij bemins. HET MEISJE. Lodewijk, ik heb eene moeder: haar bemin ik ook. DE DUIVEL. Het zij zoo, bemin dijne moeder. HET MEISJE. Ik heb eenen broeder. DE DUIVEL. Bemin ook dijnen broeder; maar zeg, dat du de mijne wils zijn, dat du niets anders boven mij bemins. HET MEISJE. En zoo ik het zegge, Lodewijk?
Deeze insecten zyn zwart, en van het kleinste zoort; maar zy verzamelen zig in zulk een groot getal, dat hunne mieren-nesten, door derzelver dikte, ons dik wils eenigermaten den weg belemmerden, en dat, indien men 'er by ongeluk op trapte, men dadelyk de beenen en voeten door deeze dieren bedekt had, die met hunne klauwen de huid zoo geweldig vast hielden, dat men hun eerder den kop van den romp zoude draaien, dan hen te doen los laten.
Men verzekerde my, dat het een onfeilbaar middel tegen de koorts was, en ik geloof, dat het 't zelfde was met de Serpentaria Virginiana, of Virginische Slangekruid. Eindelyk zag ik een plantgewas, genaamd Zeven-bloemen, waar van de jonge Negerinnen zig dik wils bedienen, om de vrucht af te dry ven. De groene pyn-appelen hebben ook, zoo men zegt, dezelfde uitwerking.
De tijd van "Elk wat wils" en van "Driekoningenavond" is voorbij. Het stuk eindigt wel is waar met een paar huwelijken, doch de stemming is somber, en zelfs de scherts, die er in voorkomt, kan niet tot opgeruimdheid, maar veeleer tot wrevel stemmen.
De vrouwe: O edel here van herten vri, Ic wils u al te gherne vergheven, Want alle minen druc es achterbleven Ende al mijn toren ende al mijn leit. Waer es mijn lieve kint Esmoreit? Roepten mi voort ende laetten mi sien. Robbrecht: Och edel vrouwe, dat sal u ghescien. Waer sidi, Esmoreyt, neve mijn? De jonghelinc: Ic ben hier, bi Apolijn.
Meermalen laat Shakespeare een meisje in mannengewaad optreden, en daar in zijn tijd de meisjesrollen door jongens of aankomende jongelieden vervuld werden, werd het natuurlijk spel hierdoor bevorderd, maar dat het verkleede meisje zich niet het minste geweld behoeft aan te doen, en, zooals Portia in den "Koopman van Venetië", een pleidooi kan houden en op het oefenen van genade aandringen, waarbij zij haar stem vol en indrukwekkend moet laten klinken, en dat zij toch niet door haar man herkend wordt, dat Rosalinde in "Elk wat wils" zelfs schertsen kan met haar vader en zijn nieuwsgierigheid kan prikkelen, zonder dat hij vermoedt, wie voor hem staat, dat Viola in "Driekoningenavond" noch door hertog Orsino, die zooveel en zoolang met haar spreekt, noch door de gravin Olivia, wier liefde zij afwijzen moet, als meisje herkend wordt, is zeker meer, dan waarschijnlijk geacht kan worden.
Ik heb dik wils hooren zeggen, dat de gal van een slang, uitwendig op de beet gelegd, in dit geval van zeer kragtige uitwerking is. Men kan zelfs in the Great Magazine van de maand April 1758, een brief lezen, gedagteekend den 24sten Maart, en geteekend J. H., waar in de Schryver op eene leerstellige wyze de manier behandelt, op welke dit geneesmiddel behoort te worden toegediend.
Het is te bejammeren dat deze schrijfwijze is verloren gegaan, daar wij met gij, u en uw onze denkbeelden niet juist kunnen uitdrukken. Nog dient er opgemerkt te worden, dat in den tweeden persoon enkelvoud men altijd eene s zet achter het werkwoord, zoodat men schreef du habs, du wils, voor ons hedendaags gij hebt, gij wilt.
Eindelijk sprak hij: »Ginds komt voor elk wat wils. Vijanden, paarden en zeker ook wel goudvinken. 't Is eene ruiterbende, mannen, die zich in deze richting beweegt." Verscheidenen stonden op, om uit te zien. »Ze zijn te talrijk," sprak er een. »Volgens mijne meening zijn er wel een honderd ruiters..." »Als het niet meer is," viel een tweede in. »Ze gaan zeker naar Haarlem..."
Deeze insecten zyn zwart, en van het kleinste zoort; maar zy verzamelen zig in zulk een groot getal, dat hunne mieren-nesten, door derzelver dikte, ons dik wils eenigermaten den weg belemmerden, en dat, indien men 'er by ongeluk op trapte, men dadelyk de beenen en voeten door deeze dieren bedekt had, die met hunne klauwen de huid zoo geweldig vast hielden, dat men hun eerder den kop van den romp zoude draaien, dan hen te doen los laten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek