Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Ik zag wel, dat Naatje Willis een geheel ander voorkomen hadt dan Saartje Burgerhart, of alle die Juffertjes, daar ik mede om plagt te gaan, vóór deze toenemende krankheid myner lieve Moeder: maar toen stak uwe statigheid niet héél sterk af by myne dofheid; wel verre van de oorzaak optesporen, dacht ik er niet eens aan: ik kende u; dat was genoeg.

ZESTIENDE BRIEF. Anna Willis schrijft een allerdeugdzaamst en vriendelijk antwoord aan Sara: ze gevoelt zich na dien boozen brief nog meer aangetrokken tot haar. Geeft haar den raad: "leen nooit geld van anderen, kom dan bij mij." Myn Heer! De Apostel zegt: "dat wy allen ommegang met Zondaren niet kunnen vermyden, want dan zouwen wy buiten de Waereld gaan moeten."

Gy zyt zeer gul! een ander te geven, dat men zelf niet verkiest! Ik. Ja! ik kan immers onmooglyk al de Borsten nemen, die my nemen willen? en doe ik dan niet recht Economisch, als ik het overschot zo goed gebruik als ik kan? Juffrouw Buigzaam. En wie is die, zo als gy zegt, kostelyke Vriend? Edeling? Ik. Edeling! neen: dien wou ik immers voor u schikken, maar myn lieven goejen Willem Willis.

HONDERD-ACHT EN VEERTIGSTE BRIEF. Willem Willis is heusch verliefd op Aletta; Sara behandelt hem als broer. Mevrouw, zeer waarde Vriendin! Ik loop, en draaf, en klungel daar zo alle daag aan uw huis, puur als of ik naar u uit vryën kwam; maar dat is zo niet; zulk een fraaije Dame kan in Abraham Blankaarts pot niet.

Spilgoed bericht Blankaart over Sara: ze is lief, vroolijk, eerlijk, past goed op. ACHT EN TWINTIGSTE BRIEF. Anna Willis is bedroefd; haar tante te Rotterdam is ernstig ziek; ze moet er heen met Moeder, kan vooreerst niet schrijven. Mevrouw!

God heeft my gezegent, en ik ben maar een oud Vryer, die kind noch kraai in de waereld heeft. Kom, Helmers! Letje heeft my zo veel van u verhaalt, dat ik mag veronderstellen, dat gy nog wel iets doen zult voor haar. Ik zal voor Willis ook wat doen.

NEGEN EN DERTIGSTE BRIEF. Willem Willis, zeer verliefd, schrijft aan Sara heel teerhartig; zij antwoordt onmiddellijk. Myn lieve Willem! Is de man een kind geworden? Zou ik misnoegt zyn? En om wat reden?

MYN HEER! Uw dienstwillige Dienaar en Vriend, Spitsvondig. TWEE EN ZESTIGSTE BRIEF. Wed. Willis aan Willem: Sara is geen vrouw voor hem. Een huwelijk kan even ongelukkig zijn door te veel overeenkomst tusschen man en vrouw als door te weinig. Smit gaat trouwen met Anna. Willem moet zich maar goedhouden en volharden in braafheid. DRIE EN ZESTIGSTE BRIEF. Sara aan Anna. Ze is boos.

Hoe denkt Blankaart erover? Zij zal 't haar moeder vertellen: misschien wil die Saar wel hebben. Deze brief blijft wat lang uit. DERTIENDE BRIEF. Sara beklaagt er zich over en wordt boos om Anna's koelheid. Haat me desnoods, zegt ze, maar veracht me niet. Eindelijk komt Anna's brief en Sara schrijft haar. Dierbare Willis! Zoo ontfang ik den uwen. Kunt gy my nog liefhebben?

Geloof heilig, dat ik het onder het zegel der waarheid schryve: ô, hoe ben ik in myne eigen oogen gedaalt! Waarom heb ik niet meer acht gegeven op my zelf; op hen, met wie ik omging; op den raad myner Willis, en op den uwen, ô beste der Vrouwen!

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek