Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Hij nam een ruiten negen met een ruiten boer. Hij had klaver-aas in de hand, en hij moest uitspelen. Alle troeven waren er toch uit? Aas, heer, vrouw, boer, tien ja En hij speelde den klaver-aas. Hij had één kaart vergeten. "Troef," riep de weerwolf. Hij gooide met een behendigen zwaai schoppen-negen op tafel en draaide zich meteen om, Gerard met zijn klauwen grijpend. "Troef en zes-en-zestig."
Dichtbij hem klonk een zacht gegrom, en toen hij den klank spiedend naderde, vloog een donker lichaam op en verdween met woeste sprongen in de verte. "Weerwolf! booze wolf!" kreet hij. Wankelend, een dronkaard gelijk, liep hij verder.
Zie verder Ons Volksleven II, bl. 9; 't Daghet in den Oosten II, bl. 167, 191. Een animistisch karakter vertoont ook de weerwolf, letterlijk "manwolf", immers het eerste gedeelte komt overeen met het Gotische wair en het Latijnsche vir, dat wij ook nog hebben in ons "weergeld" d.i. "man-geld." De term "Lykanthropie" is van het overeenkomstige Grieksche woord afgeleid.
En in vier uren gingen zij naar Damme, alwaar het gemeen reeds te hoop geloopen was, daar het de tijding reeds kende. Allen wilden den vischverkooper zien en volgden de visschers al dansend, zingend en roepend: De weerwolf is gevangen; hij is gepakt, de moordenaar! Gezegend zij Uilenspiegel! Lang leve onze broeder Uilenspiegel! En er was veel beweging onder het gemeeen.
En op de ontbijttafel van den Gouverneur, die berucht is om het schorsen van ambtenaren, laat hij dit gedicht leggen: Het wandlend schorsbesluit, dat schorsend ons regeert, Jan Schors-al, Gouverneur, de weerwolf onzer dagen, Had zijn geweten zelf met vreugd gesuspendeerd... Als 't niet voor langen tijd finaal reeds ware ontslagen.
En nadien zouden de gezonde en sterke schooiers en diepers op de galeien des konings worden gebracht. En de oude en gebrekkelijke zou men laten gaan. Doch men vond niets, dat licht in de zaak bracht. Uilenspiegel ging tot den baljuw en sprak: Ik wil den weerwolf dooden. Wat geeft u vertrouwen? vroeg de baljuw. De assche klopt op mijn hert, antwoordde Uilenspiegel.
Het waren beruchte kompanen, met wie hij voortaan omging: sluwe oplichters, kaartspelers en drinkebroers. Tot dusver was hij gewoon geweest, wanneer de oogst schraal stond, zijn pachters uitstel van betaling te geven: nu, in dit booze jaar, terwijl de weerwolf zijn kwaad bedreef, kende hij geen genade.
In Elst deelde men mij mede, dat de weerwolf de ziel was, door den Duivel bezeten, en die daarom de gedaante van een hond had aangenomen. Ook kon hij goed kaartspelen! Een sage kende men echter niet, of wilde men mij niet vertellen. Staat het Overijselsche lied: "Wolle wee, wee, wee Wolle wee, wee wee" enz. met den weerwolf in verband?
"O! slechte man," fluisterde ze, "iedereen weet, dat weerwolf bij je is geweest." "Praatjes." "Jan heeft 't mij gezegd." Hij haalde zijn schouders op. Toen sprak ze dreigend: "Jan is niet bang voor tien weerwolven, en hij zal me helpen. Want 't is uit slechtheid, dat je bij me komt...." Eerst toen schrikte de boer wakker uit zijn mijmering.
Weldra kwamen aldaar de schepenen en de chirurgijn-baardemaker bijeen, dewelke laatste verklaarde, dat die lange tanden geenszins wolfstanden waren, zooals de Natuur die gemaakt heeft, maar wèl die van een boozen, helschen weerwolf, en dat men God diende te bidden om Vlaanderenland van dat gedrocht te verlossen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek