Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 mei 2025


Luid en bitter weenende, hief zij hare blikken en handen zoo smeekend tot den in drift ontstoken vorst op, dat zijn toorn in medelijden overging, en hij haar vroeg, terwijl hij de knielende oprichtte: »Hebt gij eene bede op het hart?" »Wat zou mij nog begeerlijk kunnen schijnen, sedert mijne zon mij haar licht onthoudt?" luidde haar, door snikken afgebroken, aarzelend antwoord.

Dikwijls bekroop mij het verlangen weer op dien hoogen berg te stijgen en het uitzicht te hebben op de oneindige wereld. Maar tevergeefs wachtte ik op den goddelijken geest en de onzegbaar heerlijke nabijheid; en klagende ging ik van de hoogte af, bitter weenende".... Zoo scherp was de val. De vrije geest, en de scheppende verbeelding moesten bukken onder het wicht van den tijd.

Ach dat kermen, ach dat klagen Kan mijn teder hart niet dragen, Mietje lief ik voel uw pijn! 'k Zou gewillig voor u lijden, Kon het u van smart bevrijden, Of maar tot verligting zijn. Doch 't is boven mijn vermogen; Maar ik buig, met weenende oogen, Biddend mijne knietjes neer. "Laat mijn bede u niet mishagen "Goede Jesus! hoor mijn klagen, "En herstel mijn zusje weer.

Gaat, gaat, mijn broeders, gaat met sleepende banieren, Uw uitvaart, geen triomf op uw bestrijders, vieren! Ik voer geen wapen meer; maar 't hart der woesteny Zal me eenzaam sterven zien, gelijk de Woudos, vrij." Hy keert zich weenende om.

Gij zaagt hem, om het zoo uit te drukken, aan den éénen kant, en gij vraagdet: Wat kan hij doen? Ja, dat waren mijne gedachten. O, meester, ging Simonides voort, gij weet niet hoe sterk ons Israël is. Gij stelt u ons volk voor als een oud man, weenende bij de rivieren van Babylon. Maar ga met het volgende Paaschfeest naar Jeruzalem, naar den tempel, en zie rondom u.

Ontsteld boog deze zich voorover om het weenende meisje te doen opstaan en liet haar plaats nemen op een zetel aan zijne zijde.

Er was niets aan te doen. Ik nam teeder afscheid van mijne moeder, van hare vriendinnen, die, matronen geworden, niet meer lachten maar mij weenende omhelsden; ik nam afscheid van onze slavinnen en van de kleine buurmeisjes, die tot lieflijke maagden waren opgebloeid.

En, ik kan je niet zeggen, wat een dot ik je vind, mijn goed, goed oudje! riep Eline. Ik ben zoo blij, dat ik bij je mag komen.... Zij knelde de weenende oude vrouw steeds in hare armen en mevrouw Van Raat deed haar zitten op de canapé en zette zich naast haar, met den arm om heur middel. Wat was het een tijd, dat zij Eline niet gezien had, en hoe zag Eline er uit? Goed? O ja, ja!

Weenende kwam zij naar hem toe, zette zich naast hem op den grond, sloeg het poezelige armpje om zijn hals en kuste hem op het voorhoofd. Beschaamd en wrevelig stootte haar Joan van zich af. "Foei, Joan! heb ik dat aan u verdiend?

Nadat deze allerlieflijkste Vrouwe uit dit leven was verscheiden, bleef de bovenbedoelde stad achter als eene weduwe en als beroofd van alle waardigheid; zoodat ik, nog weenende in deze verlaten stad, iets schreef aan de voornaamste burgers der stad over haren toestand, nemende tot begin deze woorden van den profeet Jeremia: "Quo modo sedet sola civitas, etc". En ik zeg dit opdat niemand zich er over verwondere dat ik dit hierboven heb aangehaald als het ware als eene intrede tot de nieuwe stof welke volgt.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek