Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
Colline van zijn kant had verschillende boeken van de hand gedaan. Weliswaar had hij liever een arm of been verzilverd, maar Schaunard had hem aan zijn verstand gebracht, dat men met zijn arm of been niets beginnen kan, waarom hij maar besloten had van zijn lievelingen afstand te doen. Mimi spande al haar krachten in om haar oude vrienden met een vroolijk gezicht te ontvangen.
Daar verheft het prachtig gevaarte zich statig in de lucht; Charles, in het schuitje gezeten, groet, met vroolijk gebaar, de saamgestroomde menigte, en stijgt al hooger en hooger.
Ook was de heftige woordenstrijd vroolijk geëindigd, en onder de angst- en waarschuwingskreten mengde zich een luid gelach, want de golvende menigte had zich in de richting van de fontein bewogen, en den pleitbezorger in het volle waterbekken doen vallen.
Thans zal ik weder haar aanschouwen mogen, En tot den stond, dat ik haar wedervinde, Zweeft ze als een star, die leidt, voor biddende oogen...! Hoe kan de zon het droeve vroolijk maken!
Als zij spreekt, lachen ze zoo vriendelijk, en de hagelwitte tanden kijken zoo vroolijk tusschen de kersroode lippen uit.
Gij weet wat Anakreon zegt? 'k Leef bij 't heden, niemand weet toch Wat de dag van morgen brengt. Proef, geniet dan 's levens vreugde, Wijl het noodlot zulks gehengt. Werp den teerling, offer Bacchus, Drink en smaak zijn kostbren wijn: Immers, als een ziekte u nadert, Moogt gij niet meer vroolijk zijn. Zeg!
Wie nu die klokjes liet luiden, vergat als door een tooverslag al het leed, dat hem ooit wedervaren was, en zijne ziel werd licht als die van een kind. Eens op een dag kwam Gilain tot Tristan en gaf hem het hondje met de woorden: "Neem gij dit kleinood van mij aan, dat mij liever is dan iets ter wereld. Ik ben jong en heb geen toovermiddel noodig, om vroolijk te zijn.
Eindelijk, te drie uur ongeveer, daar ving het bulderen der kanonnen aan en in 't zelfde oogenblik begonnen alle klokken in de stad vroolijk te beieren...
Buiten was het nevelig-koud, en vol verwachting de lucht, en zij-zelf waren zoo vroolijk, zoo verdiept in hun werk, dat Go zei, dat ze zich niet zou weten te bergen, als de menschen nog gingen prijzen en bedanken ook, alsof 't maken niet de gróótste pret was geweest.
Hetgeen de oude Heer Blaek zeide, was meestal gepast en verstandig; en hij beviel mij in alle opzichten beter dan toen ik hem voor 't eerst zag. Echter was het mij toch, als drukte dien man iets bezwarends op het hart, dat hem midden onder het vroolijk gesprek zijn goede stemming ontnemen kwam, en zich tusschen hem en zijn blijgeestigheid plaatste als een wolk voor een heldere zomerzon.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek