Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


Barend Flitz, hoort het, en rukt rechts aan den toom; maar de Let hoort er niets van, en geeft om dat toomgeruk geen zier. Hier krijgt zij gewoonlijk een emmer water, of neemt Laubour 'en dropje, "Huup Let! Vort Let! Alla!"

Daar komme we te Haarlem, en ik kijk zoo rijs euiwt na de loopende motief: maar net toitert de conterleur en we ganen vort, en daar blijf ik me met mijn krullen in de krulle van het hek verwart zitte. Daar dacht ik niet anders, of me kop gink of, maar gelukkig kreeg ik 'n trankielen inval, ik haalde me potjen euiwt me sak, en smeerde me al maar deur an de krulle, die vast zatten.

"Dit zal zeker de Blankert wezen," zeide Casper, die insgelijks het licht ontwaarde: "Wij worden opgewacht. 't Is goed dat wij naderen, want Bles zou 't geen tien minuten meer kroppen. Vort, Bles!" en het regende weer zweepslagen. Inderdaad naderde het voertuig de Blankert, en duidelijk ontwaarden de reizigers nu een persoon, die met een lantaarn op- en nederging.

De maatschappije scheen hem eene verschrikkelijke onrechtveerdigheid, waar de goeden tot blijvend leed verdoemd waren. Zijn hoofd was vol met utopische hervormingen alles moest omgegooid en heropgebouwd worden: de standen, het huwelijk, de familie. Wat bestond, was slecht, was vort, was misdadig. 't Zicht der rijken folterde hem.

Blaffend sprong hij tegen den kleinen man op, en deze, tegen dien schok nog niet bestand, wankelde, verloor zijn evenwicht, viel op den grond en rolde over Bijou heen. „O God! oom! Gauw! gauw! Die hond is zoo jaloersch. Akiss! vort! Hij zal ’t kind kwaad doen,” gilde Marie haastig opspringend.

"Wáar mot 'k kijke?" "Nou bij óns", zei Saartje, meeloopend naar de holte der deur en mede opkijkend naar het kopergeglim in het donker. "Hallef ses", las Meijer... "net twéé minnute d'r voor." "Hallef zes?", knikte de blinde: "... speule jullie maar vort"... Zachjes inschuifden de voeten de kamer, naar de koperen kachel waar water op ruisde.

Vort! vort! was het laatste, en, vort was de jongen, en vort was het geld. De middag verliep, de avond viel, en nog kwam Bart niet te huis.

Bijou beschouwde, van den dag af datde ko’praalzijn eerste kliek aan Jaantjes zijde verorberde, zich als zijn vriend, sprong wellevend tegen de infanterie-pantalon op en likte zelfs het zijdgeweer des krijgers. Helaas! zijn toenadering werd niet gewaardeerd. Janus onthaalde hem op eenallo vort!” en verklaarde, al kauwend, aan zijn uitverkorene, „dat hij ’t zuur ân honden had.”

En een olieachtige kerel, duister bruin en blauw in de zon, kwam als aanrollen uit het klimmende straatje en bukte nog in de loopvaart der helling, nam een brood en ging er meê vort, terwijl hij achter zich het geld onverschillig op de mat smeet.

De voorpooten gooien de vlinder op, de wind waait haar langs den grond. De kat springt toe, als een roofdier dat speelt met zijn prooi. Zij heeft de vlinder wèer. Zij draagt haar in den bek, legt haar neer op een plekje van zon, duwt haar spelend vort met fluweelen stootjes van den sterken poot. De vlinder beweegt niet meer. De gebroken, verfletste vleugels hangen mat op den stoffigen grond.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek