Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
"O, mejonkvreiwe ge 'n meugt ou toch nie loate veroarmôen; ge moet koeroaze hên en ou beter voên," streelde Rozeke, zelve van ontroering weer schreiend. "O, da 'k toch moar iets veur ou 'n kon doen, mejonkvreiwe, gij die zelve altijd zeu goed en zeu broave veur mij geweest hét!" "Merci, Rozeke, 'k weet het, ge zijt goed," zuchtte de jonkvrouw.
Maer als ick recht doorsagh syn geest en frissche leden, 1205 Doen vond' ick mijn gepeys te strijden met de reden; En daer op nam ick voor het meysjen op te voen, Op hope dattet ons eens voordeel mochte doen.
Als Venus goedertier de liefd' ter werelt bracht, Werd Jupiter beroerd, die terstond alle Goden In 's Hemels hoogste zaal liet dagen door zijn boden, Die aan dit kinds gedaant' oordeelden, met voordacht, Dat hij de menschen zoû beroeren met tweedracht; Dies zij bestemden al dit dartel kind te dooden. Venus dit haast vernam, is met haar kind gevloden. En bracht het om te voên bij u, o zoet geslacht!
Ghy schudt helmet en pluym, En slaet mijn beden af, Wel aen ick neem geduldt, Ghy kiest dan 't levent graf En ick blijf zonder schuldt. Ten minste denck aen my, Wanneer ghy, als Jupijn, Zult op uw vyants zy Met blixems woênde zijn En Hollants zeebanier Met hoop van zege voên En braken vlam en vier In 's Konings galioen.
Het Beest, dat zoo onz' rust verstoort, Zij oogenblikkelijk vermoord: Ik stort, wat ik zoo pas verzon, De muis nu in de waterton; Daar vindt ze dra een wissen dood En wij zijn dan weêr uit den nood." "Maar, man, hoe zult ge dat toch doen? Hoe kunt ge zulk een denkbeeld voên! Ach, Sparretje, geloof mij vrij, De muis is slim en vlug er bij, En zoo ontkomt ze u eindlijk nog," "Hoor nu zoo'n wijf!
Gij ziet, dat het gordijn nog de vereeniging van de Academie met de Oude Kamer herinnert, als vertoonende den Bijenkorf, omvlochten met den bloeienden egelantier, daarboven het woord yver, daaronder de regels van Vondel: De Byen storten hier het eêlste datze lezen, Om d' ouden stok te voên en d' ouderlooze weezen.
Hij zag de zwaluwen zo heen en weder zweeven, En zei, dat heet eerst regt op zijn vermaak te leven. Een man die zig op straat bevond, En Keesjes meening ras verstond, Trok hem, al lagchend, wat ter zijden; En zei: wel weetge niet, dat zij dit moeten doen, Zij vangen vliegjes, om hun jongen mee te voen, Die anders honger moesten lijden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek