Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


De menschen babbelen altijd zooveel, veel meer, dan ze verantwoorden kunnen, en dat is nu niet noodig. Wat niet weet, deert ook nietMet dit laatste stopwoord maakte Kees van der Vliet een einde aan de zaak. Het geld werd opgeborgen in een klein doosje, dat in de linnenkast werd gezet, en moeder Trijn ging met hare bezigheden voort.

En toen ik opwies en de dorst Naar glorie tintelde in mijn borst, Beproefde ik bij uw stillen vliet In de eenzaamheid mijn eerste Lied! Het leven schitterde, als de dag, Die duizendkleurig voor mij lag; Ik droomde van mijn vleugelros, En schreef 'k herdenk het met een blos Mijn naam met zooveel fierheid neêr, Als blonk hij reeds van eeuwige eer!

Hij holde voort, de brug over, naar huis. Wij hebben hem den geheelen avond niet terug gezien. Zelfs Jan van der Vliet, dien wij na de treurige gebeurtenis van den laatsten Zondagmorgen nog niet buiten hadden gezien, kwam ook toeloopen. Maar tot mijne ergernis moest ik opmerken, dat de meeste jongens niets met hem te maken wilden hebben en hem alleen lieten staan.

Thans moesten na eene kleine pauze Jan en Cor Valk om den eersten en den tweeden prijs kampen, en de uitkomst was, zooals Bob die voorspeld had. Jan won den eersten en Cor den tweeden; zoodat alles heel anders was afgeloopen, dan wij gedacht hadden. Wat was Jan van der Vliet blij! »Toch kan ik het mij niet begrijpen, Bobzei hij, »want jij loopt toch veel beter dan ik

Gij zingt al eenen zang, gelijk de koekoek doet, En of gij slaven trokt, om uwen God te spijzen, Daar Horeb met zijn spits ten wolken gaat oprijzen, En of mijn Majesteit gedoogde goedertier, Dat gij opstijgen deed 't afgodisch offervier Uit der woestijnen schoot, om ik en weet wat Goden Vermaken , met het bloed des altaars opgezoden, Zoudt gij mij zweeren dier te keeren al met vliet Ter plaatse die gij met verlof te rugge liet: Of veinst gij mij den tocht dien gij hebt voorgenomen?

Kan-je niet spelen: „Hij moppert alweer, Hij moppert alweer, Hij moppert alweer, kiek, kiek!”» wat in die dagen een bekend straatdeuntje was. Jan van der Vliet begon te lachen, en ik van den weeromstuit ook. »Neenzeide ik, »zulke deuntjes speel ik hier niet. Toe Bob, ga nu heen, want je houdt mij van mijn werk af.» »Heusch niet, Dorus. Speel jij maar, dan zal ik zingen.

En Jezus zelf sprak het immers tot de Samaritaansche waterputster uit Sichar: »Wie drinkt van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal niet dorsten in eeuwigheidOp velerlei wijs biedt het water zich u aan voor uw dorst: Water, dat vliet; water, dat vanzelf welt, en water, dat ge putten moet. Water, dat welt, leeft. Het is niet in ruste, maar borrelt aldoor op.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek