Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Soms werd er bij den ondertrouw gelet op de mogelijkheid, dat de bruid »deflorata«, onteerd kon zijn. Sommige instructies schrijven voor, dat predikant of ambtenaar (bij opgevat vermoeden) moeten vragen of het bruidspaar »vleeschelijke conversatie« gehad heeft? Ook dit stuk uit de geschiedenis des huwelijks heeft eene lange ontwikkeling achter zich, maar wij kunnen er èn om de uitgebreidheid èn om de eigenaardigheid van het onderwerp niet lang bij stil staan. Er zijn tijden, waarin en volken, waarbij de ongereptheid der bruid niet slechts onnoodig, maar zelfs ongewenscht werd geacht zoodat zij, op velerlei, voor ons begrip stuitende, manier vóór het huwelijk werd gedefloreerd. Maar de regel was toch het omgekeerde, dat nl. de maagdelijkheid der bruid van de hoogste waardij werd geacht en bij het huwelijk op overtuigende wijze moest worden aangetoond. Wat Deut. XXII: 13-21 van de oude Israëlieten verhaalt, mag als vast gebruik bij tal van volken gelden, terwijl oude vertellingen en sprookjes dan weêr herinneren, hoe met dit bewijs bedrog kon worden en ook vaak werd gepleegd. Maar hiervan genoeg. In ons tijdperk gold het reeds lang als misdrijf zoo bij de verloving bleek, dat de bruid ontmaagd was, daarom, naar de volkszeden, nog niet altijd als schande. In Amsterdam verwezen commissarissen, als 't bleek, dat de bruid onteerd was, de zaak naar M. H. van den gerechte. Was de zwangerschap der bruid »notoirlijck« dan betaalden in de generaliteitslanden partijen ieder f20, waarbij de ouders voor hunne kinderen, vrouwen voor haar dienstmaagden instonden. Hadden nu partijen nochtans geen bezwaar tegen het huwelijk, dan ontstonden er natuurlijk geene moeielijkheden en deze soort verbintenissen waren talrijk, door de volksmoraal ook niet veroordeeld. »'t Is aan onze stranden,« vertelt ons iemand in 1773, »zeer gemeen een bruid bezwangerd te zien vóór den trouwdag, maar de gelieven blijven elkander getrouw«. En zoo was het niet alleen aan onze stranden, maar ook verder. In de bouwstoffen voor een beroemd geworden rapport, door baron d'Alphonse in 1813 uitgebracht over den staat van ons land en volk, bevindt zich ook een stuk van den prefect de Stassart d.d. 22 Aug. 1812, waarin o. a.: »... De families wachten met het vaststellen van een huwelijk, tot de jongelieden neiging voor elkander getoond hebben. Vandaar de nauwe betrekkingen tusschen de beide geslachten. Bovendien trouwen, althans in de lagere klassen, de meisjes niet vóór zij zwanger zijn, maar in dien toestand worden zij ook bijna nooit verlaten.« Bij deze uitspraak staat een aanteekening van J. D. Janssen, den lateren secretaris-generaal bij het departement voor de zaken der hervormde kerk, waarin hij dien vrijeren omgang prijst en voorts ontkent, dat de bedoelde meisjes zóó zijn. Hij kent geen enkele klasse zóó bedorven, »zelfs« niet in Den Haag, »
Als een welgestelde man in het middaguur bijgeval rijst met gedroogden bokking op zijn tafel vindt, zoo nuttigt hij zijn maal met vergenoeging. Toch blijven daar de vleeschelijke begeerlijkheden. En die houden zich schuil, alleen op voorwaarde, dat zij bij tijd en wijle dan ook worden schadeloos gesteld.
Niet zelden klagen Chineesche christenen in de biecht over hun zwakheid tegenover de vleeschelijke bekoring, die den aanblik van vrouwenvoeten op hen uitoefent."
Het artikel, dat onze aandacht vraagt is art. 27. Het straft hem, die teweegbrengt dat een vrouw of meisje vleeschelijke gemeenschap heeft met een derde. Eveneens hem, die een bordeel houdt of zijn huis, geheel of gedeeltelijk voor ontuchtige doeleinden beschikbaar stelt. Art. 27 straft dus weer alleen koppelarij door directe bemiddeling.
Nadat de priester zijn vleeschelijke liefde had uitgestooten, achtte hij het verstandig, tegenover Kiyo zoo voorzichtig mogelijk op te treden, uit vrees, dat zijn plotselinge ommekeer haar boos zou maken.
Om dat hooge doel te treffen moet de mensch alle vleeschelijke lusten en begeerten in zich dooden; dan eerst wordt de mensch waarlijk mensch.
"Verschoon mij, broeder, als ik mij zelven een weinig prijzen moet; gij kent het leven, dat ik geleid heb; iederen regel van onze Orde heb ik gevolgd, ik heb vleeschelijke en geestelijke duivels bestreden; ik heb den brieschenden leeuw, die rondgaat om te zoeken, wien hij verslinden zal, als een dapper ridder en vroom priester geveld, overal waar ik hem vinden kon, zooals de gezegende St.
"Ik dacht niet," zeide de Predikant, terwijl hij de vochtige oogen ten hemel hief, "dat, toen ik mij bewegen liet om den Heer Baron naar deze plaats te vergezellen, alwaar ik tevens de hoop koesterde van een drukker te vinden voor mijn werk over Psalm CXLVII, mij hier zulk een treurige plicht verbeidde als het vertroosting bieden aan twee deerniswaardige gevangenen, waarvan de een mijn vleeschelijke, en de ander, zijnde mijn leerling, mijn geestelijke zoon is."
Er zijn ten allen tijde zedemeesters en zelfs levensbeschouwingen geweest, en zij bestaan heden ten dage misschien in ruimer mate dan ooit te voren, die het geslachtsleven en inzonderheid zijn vleeschelijke zijde eenvoudig voor onzedelijk verklaarden en het voorstelden als iets minderwaardigs, verachtelijks en verlagends voor den mensch.
Vandaar moet dat vleeschelijke het allereerst gedood worden. De grondslag der ascese is derhalve een eenzijdige overschatting van het dusgenaamd geestelijke. Het dooden van het vleeschelijke, om geheel te kunnen leven voor het geestelijke, doet zich aan elk hartstochtelijk-godsdienstig gemoed voor als het hoogste en het eerst noodige.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek