United States or Aruba ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanhopig heb ik mij rond den gewonden tronk van den Levensboom gewenteld, en al de bijlslagen, door blinde menschelijkheid gericht, zij treffen mij eerst, en mijne leden zijn het, die moeten vallen, eer het domme geweld de heilige takken treft." Hij stapte door en verzonk in lange mijmering.

Maar toen alle treurige gevolgen één voor één hem voor den geest kwamen verzonk hij diep in smart en moedeloosheid. Het lieve oude huis, de tuin, waar hij als kind in gespeeld had, al de duizend voorwerpen, elke hoek, zoo vol herinneringen, dat alles verlaten; met leege handen heengaan en vreemden daar zien binnentrekken en er zich vestigen.

Jan beloofde dat, maar hij ging toch even naar de smederij, om het geval aan Karel Van Dril en diens vader te vertellen, die er ook niet weinig om lachen moesten. Jan evenwel verzonk in diep gepeins, want de kar beviel hem zoo niet meer.

Hij zag nu niets meer dan de grootheid van hare ziel, hij voelde niets dan den eindeloozen gloed van hare barmhartigheid, hij verzonk in haar, en zijn leed was hem een uitermatig genot. Hij vond geen woorden om tot haar te komen en om haar te danken. Hij herhaalde éen woord, dat hem zoet was en vaag, en waarmede hij in een drang tot andere woorden zou geraken.

Terwijl Cosette las, verzonk zij allengs in mijmering. Juist toen zij, na den laatsten regel van het geschrift gelezen te hebben, haar oogen opsloeg, ging de schoone officier het was zijn uur vol inbeelding voorbij het hek. Cosette vond hem afschuwelijk. Zij beschouwde nogmaals het geschrift.

Wiezeken lachte flauw en streek met hare vingerkens in de witte wolle en bleef er peuteren tot meteen hare oogen opnieuw heel verre staarden en ernstig werden. Het was alsof dees kind zijn moeielijke gepeinzen volgde en in diepe beschouwingen verzonk, aldoor mijmerend langs bovennatuurlijke zaken. Langzaam vielen zijne wimpers dicht en zijne handjes bleven stille. 't Slaapt. Het sliep.

De dag verging, en verre in 't wolken-gloren Verzonk goud-rood de Westerzon Naar 't vlammen van den horizon, Waar, boven 't land, de aloude toren Droeg, hoog op 't gulden avonduur, Den weerschijn van dat verre vuur.

Welnu! hebt gij de voorposten geïnspekteerd? Jawel, majoor. Zijn de sluippatrouilles uitgezonden? Jawel, majoor. Beveel dan aan den kompagnies-kommandanten, dat zij hunne waakzaamheid verdubbelen. Jawel, majoor. De majoor kneep zijn oogen dicht en verzonk in diep nadenken. Zeg ook dat de manschappen hun kacha kunnen klaarmaken. Zij zijn er mede bezig. 't Is wel; u kunt gaan.

Het geluk bestaat voor mij in beminnen, in de gedachte aan haar, in het verlangen naar haar, zonder eenige vrijheid. Zie daar het geluk!" "Maar kan ik haar gedachten kennen, haar wenschen, haar gevoelens?" De glimlach verdween van zijn lippen. Hij verzonk in een diepe droomerij en gevoelde zich aangegrepen door vrees en twijfel. "En indien zij mij niet beminde?

Bij den glans van zulk eene verovering, die den hemel met zijne werelden aan de heerschappij van den mensch onderwierp, taande zelfs de roem van een Columbus en verzonk in het niet. Was het niet, alsof op de vraag, waar de mensch de grenzen voor zijne weet- en eerzucht vinden zou, uit de oneindige ruimte een stem antwoordde: nergens!