Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juli 2025


"'t Is gedaan.... daar, schavuiten! Ze kittelen mekaâr een beetje," riep monsieur Badaud weêr, beleedigd. "Kom, Antonio, die daar zijn even gek als wij." "Ze houden ons voor de mal!" "Gaan we." Een lichtschitter sneed door de laagte.... de man met de bijl.... maar de straat verzonk, al ging Johan los van de wering.

Hij verzonk zoo diep in gepeins, dat hij geen woord sprak en de tijd den armen Sancho, die pruttelend achter hem aan sjokte, danig lang begon te vallen. Hij had bijster gaarne eens een woordje gepraat, doch waagde niet een gesprek aan te vangen uit vrees, dat hij zijn heer hierdoor beleedigen zou.

Toen onder zijn venster het hondengeblaf en de hoornsignalen het vertrek van den jachtstoet aankondigden, bewoog hij even onrustig in zijn slaap, maar weldra verzonk zijn geest opnieuw in het rijk der droomen en sluimerde hij rustig verder. Plotseling echter werd hij met een schok wakker.

Martin, waarin zich duizend stegen kruisen en waarvan de opstandelingen hun vesting en wapenplaats hadden gemaakt, verscheen hem als een ontzaggelijk groote donkere kuil in het midden van Parijs gegraven. Daar verzonk de blik in een afgrond. Wijl de straatlantaarns er stukgeslagen en de vensters gesloten waren, was er alle licht, alle leven, elk gerucht, iedere beweging geweken.

"Ik zal u nog wat thee geven," sprak zij, terwijl zij zijn kopje nam en de kamer verliet. Laska drukte nog steeds den kop tegen zijn hand. Hij streelde den hond en ten teeken, dat nu alles in orde was, vlijde deze zich terstond aan zijn voeten neer en verzonk in zalige rust. Lewin beschouwde de bewegingen van het dier. "Zoo was 't ook met mij! Maar 't is niets! Alles kan nog goed worden!"

Toen hij eindelijk zijne hand drukte op de breede borst, en de Koningin naderde in zulk een diep gebogen houding, als wilde hij hare voeten kussen; toen hij zelfs zijn reuzengestalte voor haar op de knieën wierp, en zijn sterke armen naar haar uitstrekte met zulk een innige overgave als een om hulp smeekend kind toen overkwam de vrouw die hem haar leven lang met al den gloed eener hartstochtelijke vrouwenziel had bemind, het gevoel alsof alles wat zich tusschen hen beiden had geplaatst, en wat zij tegen elkander hadden misdreven, in het niet verzonk.

Hij herinnerde zich bij deze gelegenheid, dat hij voor eenige dagen bij een oud-ijzerkoopman een oude klok had gezien, waarop deze naam stond: Antoine Albin de Romainville. Hij was koud. Hij stookte het vuur aan. Hij dacht er niet aan het venster te sluiten. Ondertusschen verzonk hij in een soort van wezenloosheid.

Hij zonk op een stoel neder, met het hoofd in de beide ellebogen op het bed, en verzonk in gedachten, welke hij niet kon vasthouden, alsof hij door een duizeling bevangen was. Al wat sedert den morgen gebeurd was, de verschijning en verdwijning van den engel, wat hem het meisje gezegd had, een schemering van hoop in zijn ontzettende wanhoop, dit alles woelde verward in zijn hersenen.

Cyprianus verzonk in gedachten, toen hij dit zoo eenvoudige programma vernam. Zou hij er zich toe leenen dat te wijzigen? Moest hij den bekrompen gezichteinder van dien armen wilde verruimen? Moest hij voor zijn ijver en werkzaamheid een ander doel aanwijzen, een grootscher en verhevener dan het veroveren van een rooden rok en een prullig vuursteengeweer?

Doch wanneer wij zien veel milder, Wat den goddelijken schilder Hier met naakt afconterfeit, Raakt dit in vergetelheid, En vertoont zich veel geringer, Wanneer ons dit met den vinger Wijst op 't ware wezen blij Van dees hemel-schilderij: Op een grooter weldaad leerlijk, Die door Jezum Christum heerlijk Ons zoo rijkelijk beschijnt, Dat de schaduwe verdwijnt: Want wanneer de zonne luistert , 't Manen-zilver werd verduisterd, 't Bleekste voor het helderst zwijkt , 't Minste voor het meeste wijkt; Om den zin hier van te mellen D' een wij tegens d'ander stellen: Nu, het rijk Egypten is Of beteekent duisternis, Daar in zware slavernije Jacob, onder d' heerschappije Faraonis, met geklag Droevelijk in boeyen lag: Maar door 't goddelijk verweere Werden zij, door 't roode meere, Saam verlost uit dees spelonk, Als den Farao verzonk Met zijn schilden en zijn zwaarden, Met zijn ruiters, volk en paarden: Even lagen wij verstrikt, Leelijk in ons bloed verstikt, Onder Satan, Hel en zonden, In 's doods banden vastgebonden, Maar door 's levens klaar fontein, Onzen Zaligmaker rein, Als Hij in het laatst der dagen Aan het kruise werd geslagen, Werden wij, door zijn bloed rood, Vrij van zond', Hel, Duivel, dood, Door zijn goedheid vol genaden Afgewasschen ons misdaden: Niet verlost, als Jacob, bloot Van een tijdelijke dood: Maar door dezen Samson leeuwig Vrij van d' Helsche pijnen eeuwig, Van Gods onverganklijk wee, Van het zwaard, dat uit der scheê Boven 't hoofd ons dreigde grammig, Met den brand des afgronds vlammig.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek