Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


Doch wanneer wij zien veel milder, Wat den goddelijken schilder Hier met naakt afconterfeit, Raakt dit in vergetelheid, En vertoont zich veel geringer, Wanneer ons dit met den vinger Wijst op 't ware wezen blij Van dees hemel-schilderij: Op een grooter weldaad leerlijk, Die door Jezum Christum heerlijk Ons zoo rijkelijk beschijnt, Dat de schaduwe verdwijnt: Want wanneer de zonne luistert , 't Manen-zilver werd verduisterd, 't Bleekste voor het helderst zwijkt , 't Minste voor het meeste wijkt; Om den zin hier van te mellen D' een wij tegens d'ander stellen: Nu, het rijk Egypten is Of beteekent duisternis, Daar in zware slavernije Jacob, onder d' heerschappije Faraonis, met geklag Droevelijk in boeyen lag: Maar door 't goddelijk verweere Werden zij, door 't roode meere, Saam verlost uit dees spelonk, Als den Farao verzonk Met zijn schilden en zijn zwaarden, Met zijn ruiters, volk en paarden: Even lagen wij verstrikt, Leelijk in ons bloed verstikt, Onder Satan, Hel en zonden, In 's doods banden vastgebonden, Maar door 's levens klaar fontein, Onzen Zaligmaker rein, Als Hij in het laatst der dagen Aan het kruise werd geslagen, Werden wij, door zijn bloed rood, Vrij van zond', Hel, Duivel, dood, Door zijn goedheid vol genaden Afgewasschen ons misdaden: Niet verlost, als Jacob, bloot Van een tijdelijke dood: Maar door dezen Samson leeuwig Vrij van d' Helsche pijnen eeuwig, Van Gods onverganklijk wee, Van het zwaard, dat uit der scheê Boven 't hoofd ons dreigde grammig, Met den brand des afgronds vlammig.

Israël trok al gelijk Naar een aardsch verganklijk rijk, Dat maar voor een tijd mocht bloeyen, Maar, na ons gebroken boeyen , Ons de Heere roept tot hem; In het nieuw Jeruzalem, Loopt dan, ijverig genegen, Hebben wij door Christum kregen Eenen weg gebaand en plat Naar de schoone hemel-stad.

Ick segge daerom, nademael dat het houwelick is een onverbroken* bant, ende dat niet alleen de menschen, maer oock God door het selve kinderen werden verweckt: dat mede selfs de 1860 onderlinge verbintenisse tusschen den Heere Christum ende de Kercke, mitsgaders alle geloovige zielen, door het houwelick wert af-gebeelt;* soo moet noodelick* des Heeren mont in die gelegentheyt niet alleenlick om raet werden gevraeght, maer behoort oock 1865 de selve raet volkomelick te werden gevolght, ten eynde Godes vrede ons mochte by-woonen in onse huyshoudinge.

In Disputatie van den Cruce had hij reeds eenmaal een klacht daarover doen hooren, maar nu Acre, het laatste bolwerk der Christenen, gevallen is, slaat hem de schrik om het hart. Vandaar de ontzetting, de verontwaardiging in dezen onstuimig-schoonen aanhef: Kersten man, wats di gheschiet? Slaepstu? hoe ne dienstu niet Jhesum Christum dinen here?

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek